Ligny
20 juni 1998
Zonder fiets is men niets. Dus vanmorgen toen het nog redelijk koel was heb
ik een toer gemaakt door dit oude provincie stadje.
Vroeger was het een handelscentrum voor de streek en de verschillende
marktpleintjes in hartje stad herinneren daar nog aan.
Het is de bewoners kennelijk voor de wind gegaan want aan de rand van het
centrum zie je enorme kasten van huizen staan uit de 18e en 19e eeuw. Zoals in
elke Franse stad zie je hier de contrasten tussen enerzijds hele mooie
opgeknapte huizen en anderzijds verval en verpaupering.
Mijn vrouw merkt op dat de dorpen en steden hier allemaal vrij grijs en
stoffig zijn en dat klopt ook, want wij missen het vertrouwde gezicht van
baksteen. De huizen hier werden vaak van in de omgeving aanwezige grove stenen
gebouwd, waarna de muren gepleisterd werden met specie. Tegenwoordig worden
wel veel pastelkleuren gebruikt, waarvan je overigens wel af en toe met de ogen
moet knipperen...
Maar goed, op de fiets naar de Tour de Luxembourg, de enig overgebleven toren
van het imposante 12e eeuwse kasteel van het Huis van Luxemburg.
Het is echt nog een stuk van een burcht met een flinke toren en dikke muren,
kantelen en een stuk binnenplaats. Het museum is natuurlijk -weer- dicht zodat
ik nog niets te weten kom over de binnenkant.
In de smalle stegen naar de toren is in de tweede wereldoorlog hevig gevochten
met tanks die daar echter moeilijk uit de voeten konden. Je kunt op een plaats
in een bocht nog zien dat de rupsbanden zich een weg door een muur probeerden
te vreten. Diepe groeven staan daar nog als een monument afgedrukt.
Resten van de oude stadmuur kun je ook terugvinden en er is nog een stadspoort
bewaard gebleven.
Terug in de haven ligt er weer een Duits jacht bij. Wij vragen ons af waarom
hier praktisch alleen Duitsers rondvaren, maar dat wordt snel duidelijk als ik
op de kaart kijk. Zij komen de Moezel op tot Toul, nemen dan dit kanaal naar
de Marne en varen zo naar Parijs. Dat is voor hen de kortse route.
Overigens is het hier niet druk. Er komen zo'n stuk of zes boten per dag langs
en die vinden al snel een ligplaats in de dorpen of gewoon langs het kanaal.
Met groet... Frank
Doorvaren...
24 juni 1998
Zijn we weer. Wat een drukte hier zeg, bijna geen tijd om te mailen!
We vertrokken uit Ligny en sukkelden door een prachtig landschap naar Bar le
Duc. Iedere dag worden we prima begeleid door de 'mobylettes' volgens een zeer
goed systeem. Op kanaal 15 van de marifoon luisteren we mee naar het
commentaar tussen de sluiswachters en de centrale post. Zo zijn we precies op
de hoogte of we een tegenligger krijgen en wie er nog meer onderweg is en bij
welke sluis.
Bar le Duc kun je gerust overslaan. Niks te beleven, lawaaïge ligplaats naast
het spoor en niks interessants te zien. Doorvaren maar.
Dan varen we 'als op rails' door het goed onderhouden kanaal. Als je maar
beheerst vaart schiet je nog aardig op. Maar o wee als je teveel toeren maakt,
dan trekt de zuiging je boot dwars en stuur je je rot. Wij kunnen hier nog
bijna 900 toeren maken dus ehh... niet helemaal ecologisch verantwoord voor
onze GM... Zal later nog wel veel erger worden als de Marne à la Saone ingaan!
Het landschap wordt steeds vlakker en we varen door eindeloze graanvelden en
weilanden.
We stoppen in Revigny, een dorpje waar we eerder rond dezelfde tijd waren en
het is weer 'Fête de la Musique'. Het is bloedje heet en we geven er de
voorkeur aan lekker in het kanaal te ploempen. Er is hier geen kade of zo, we
liggen gewoon in het talud aan een boom vast.
En dan die arme Chip. Ik maakte een boswandeling met hem en dat moet je dus
nooit doen. Meer dan 50 (!!) teken hebben we van hem af moeten plukken. Een
gevecht met de tijd omdat we ze uit wilden kammen voor die krengen zich gaan
nestelen en bloedzuigen. Een klerebaan, dat kan ik wel vertellen. Geen
boswandeling meer dus!
Eerder had ik al 5 volgezogen exemplaren van hem afgeplukt en daarvoor
gebruiken ze hier een druppel slaolie en een pincet. Olie maakt de teek
benauwd en met een draaiende beweging met een pincet trek je dat hele ding
eruit. Beetje jodium erop en de zaak is voor de bakker. Vanwege die beruchte
tekenziekte is Chip ingeënt en hij draagt een gifband...
De volgende dag weer stralende zonneschijn en hup, de zwembroek weer aan en
varen maar. De sluizen staan weer klaar voor ons en we 'suizen' met de
bloedstollende snelheid van 7 km/uur door het kanaal om vroeg in de middag in
Pargny sur Saulx aan de mooie kade af te meren. Stroom, water etc en gratis.
Ik mopper trouwens minder op de VNF nadat ik al die mooie kades heb gezien,
Point Service VNF, die voor de passanten zijn aangelegd. Keurig op diepte,
schoon en met minimale voorzieningen. Gratis natuurlijk.
In Pargny komt die ouwe knar weer aangelopen die ons 5 jaar geleden in de
krant heeft gezet. Hij ziet ons, rent naar huis om zijn vrouw en fototoestel
te halen en dan maar weer ouwehoeren...
Ik schreef hier al eens eerder over in dat stuk over het Marne-Rijnkanaal.
Met groet... Frank