"Kere, Cor! Kere...!"
8 juli 1998
Weer wat meegemaakt vanavond. Er komen net twee jachten aan die achter
ons vastmaken. Lange dag gehad vandaag!
Het blijken echte 'platte' Amsterdammers te zijn, maar dan van het slag
dat ik zelfs nog nooit ontmoet heb, en dat wil wat zeggen. Die ene vrouw
zit nog op die arme man te schelden... Cor schijnt hij te heten en ik vis
naar de oorzaak. Nou, dat is even lachen...
Zij kwamen via dezelfde weg als wij op dit kanaal, dus via Void en de
tunnel van Mauvages naar Vitry le François. En wat ging er nu fout in
die tunnel???
Die vrouw vertelt me dat zij 's middags bij de ingang aankwamen, maar ze
hadden die papieren niet gelezen die je in Void toegestopt krijgt. Was
in het Duits of zo, in ieder geval niet op z'n Amsterdams geschreven,
dus ze konden er niks mee.
Voor de tunnel lag niks en na even rondgekeken te hebben varen ze die
pijp maar in!! Alles ging prima volgens die man, totdat zijn vrouw in de
verte in het donker ineens een oranje zwaailamp ziet.
"Ach, ze waarschuwen ons dat we bijna bij de uitgang zijn", zei ze nog...
Maar ehh.. nee, dat was eigenlijk niet zo.
De "Toueur", de kettingsleepboot met zijn konvooi, kwam ze tegemoet!!!
"Kere Cor... Kere!!"
"Kere??, hoe dan? De boot is 10 meter lang en de tunnel maar 6,5
breed", zei Cor.
Om een lang verhaal kort te maken, die Fransen hebben een heleboel tegen
ze gezegd (^%$#@!!) en toen hebben ze met touwen hun boot achteruit, al
die kilometers terug moeten trekken naar de ingang!!!
Kijk, zoiets is nou om een nachtmerrie van te krijgen...
Morgenochtend om 8 uur varen ze weer verder want de stad is ze te
hoog...
Met groet... Frank
Nachtmerrie!!
10 juli 1998
Ik had beloofd om nog even te schrijven over ons bezoek aan de
vestingwerken in Langres. Zeer interessant overigens, maar dit stukje
moet ik eerst even kwijt. Even de emoties van vandaag van me
afschrijven. Wat is er gebeurd?
Laat ik even bij het begin beginnen zodat jullie een idee hebben wat ons
in de tunnel overkomen is. Lees en huiver!
Om 10 uur 30 liggen we in sluis nummer 1 en voor ons ligt de ingang van
de tunnel van 5 km lengte. Er is nog een smalle 'aanloop' voorafgaand
aan de ingang en die bedraagt ongeveer 1 km aan deze kant en 600 meter
aan de andere kant. De sluiswachtster zegt ons even te wachten, terwijl
ze naar de 'andere' kant van de tunnel belt om te melden dat wij er
aankomen. Even later komt ze zeggen dat het voor ons "libre" is en dat
we door kunnen.
"Vooral niet stoppen onderweg want men rekent op jullie aankomst. Het
licht bij de ingang staat op rood, maar dat moet je negeren want dat
staat altijd op rood."
Ik vraag nog of ze het zeker weet dat de zaak vrij is en ze bevestigt
dat. "Zit er nog ergens op de route een boot in de opvaart aan de andere
kant?", vraag ik nog. "Ja, er komt een jacht aan maar dat wordt bij de
sluis tegengehouden tot u voorbij bent."
We varen de sluis uit en beginnen aan de lange 'aanloop' naar de ingang.
We passeren het rode licht en zien de eindeloze rij lichtjes in de
tunnel voor ons in het duistere niets verdwijnen. Het is een beetje
mistig in de tunnel en ik zet het stuurhuisraam open om beter te kunnen
zien. Dan gaat het aggregaat aan en de grote lampen voor op de boeg
zetten de hele tunnel in een sterk wit licht.
Ik ga er goed voor zitten, want het wordt een precies werkje om met een
beetje snelheid door de smalle lijp te komen, en ik denk er 50 minuten
voor nodig te hebben voor we het daglicht aan de andere kant bereiken.
Na 1000 meter pak ik de kijker en speur door de nevel naar een
lichtpuntje van de andere opening. Moeilijk iets te zien en ik vaar nog
eens 500 meter.
Nog eens kijken en ja..., het lijkt wel de andere opening. Maar..., zit er
iets tussen of zo..., een donker vlekje???
Ik zeg voor de grap: "Zal wel een tegenligger zijn", en we schieten in de
lach met het verhaal van de Amsterdammers nog in gedachten...
Weer even verder pakt Annelies de kijker en plots zegt ze: "Ik zie een
rood en een groen lampje en het komt op ons toe!!!!"
Stilte... en dan .. %$#@!!!!!
Zelf kijken en waarempel, mijn nachtmerrie begint in de verte vaste vorm
aan te nemen. Een grote boot... Zou dat jacht niet gewacht hebben maar zo
de tunnel ingevaren zijn??? Scheepsraad... Wat nu?? Terug kunnen we niet,
daarvoor zijn we al te ver. Bovendien hebben wij 'recht van weg'.
Dus besluit ik geen meter toe te geven en door te varen. De ander moet
maar achteruit. Seinend met de schijnwerper en een korte stoot op de
hoorn, die galmt als een kerk zonder gelovigen, doet hem stoppen. We zien
hem heen en weer bonkend proberen achteruit te varen, maar dat lukt niet
best en bij km 2500 (bijna in het midden van de tunnel!) liggen we met
de koppen tegen elkaar klem!
Dan spring ik over de balustrade op het
jaagpad en geef die kerel even van katoen, want het is een Pilot 44,
gebouwd in Nederland. Helaas verstaan ze me niet, want het zijn
Amerikanen en de naam van de boot luidt 'Cap Kawanda" uit CA, wat wel
Californie zal betekenen.
Ik schreeuw dan maar: "You stupid man, what
are you doing here??" Belachelijk natuurlijk, maar wat moet je?? Het
blijken twee steenrijke en even geriatrische figuren te zijn die
problemen hebben met de taal. Ze hebben niet begrepen wat de
sluiswachter hen vertelde. Ze hadden moeten stoppen en wachten op ons.
Na enig overleg, (hij: "How far were you in the tunnel...", ik: "Too far
to go back!!", en hij: "How wide are you...", ik: "Do'nt you think we
can pass here!!", denkt zeker dat we hier langs elkaar heen kunnen...),
beginnen we aan een moeizame rit naar de uitgang. Als bewijs maak ik een
aantal foto's, want zoiets maak je eigenlijk nooit mee.
Ik help hen om achteruit te komen door mee te lopen en met de hand de
zaak van de wal af te houden, wat aardig lukt. De krijsende boegschroef
maakt overuren en geeft later gewoon de moed op. Na 1000 meter geef ik
het op, want het is echt te zwaar en wij gaan maar stilliggen en zetten
ons aan koffie en appelgebak voor de schrik... Achter ons bouwt zich een
muur van rook op van onze GM en het aggregaat. Daar roken ze bij Unox
de worsten in, zo'n dikke lucht is dat.
En dan... eindelijk, na 2 uur en 25 minuten zijn we eruit en vinden we
een verbreding waar we elkaar kunnen passeren. Opluchting alom...
Ik denk dat ik vannacht in mijn dromen steeds dat rode en groene lampje
zie opduiken...
Met groet... Frank
Langres, de vesting
13 juli 1998
De vesting, hoog en warm maar wel met een taxi. Ze hebben een goede
klant aan ons hier!
Hier staat voor 2000 jaar historie te kijk, vanaf de Galliërs die er een
versterkt dorp hadden, van de Romeinen en zo verder tot eind 1800. Toen
vertrokken de mannen van het Vreemdelingenlegioen, en was de stad geen
garnizoen meer. Een deel van hun kazerne is nog te zien.
We gaan de dikke wallen op en wandelen hoog boven de omgeving naar de
Romeinse poort uit de 2e eeuw, die nog vrij compleet is. Wel
dichtgemetseld zien we, want het straatniveau ligt nu een aantal meters
hoger. Dat komt doordat de stad drie maal is geplunderd en platgebrand,
en steeds bouwde men een nieuwe stad op de puinhopen van de oude.
Wat een fantastisch vergezicht heb je hierboven. We zien één van de
'reservoirs' van het kanaal en er wordt druk op gezeild. Je kunt hier
tientallen kilometers ver kijken naar beboste heuvels, dorpjes en ergens
moet de rivier de Saone stromen, waarnaar wij opweg zijn.
Overal op, aan of tegen de muren staan torens en wachthuisjes. Iedere
toren had een eigen doel, variërend van 'postduiventoren' tot
'plotkamer' of 'kanonplatform'.
Wat dat laatste betreft kun je je hart ophalen aan de dikke 'Tour de
Navarra' uit 1521. Dertig meter in doorsnede, zeven meter dikke muren en
twee 'zalen' met schietgaten rondom. Op het bovenste bordes op twintig meter
hoogte stonden de kanonnen, de nieuwste uitvinding uit die tijd. Ze
konden de hele zuidelijke muur bestrijken.
Een hoge muur en je denkt dan meteen aan 'kokende olie' en zijn moderne
variant "ze smelten de kazen!".
In de toren loopt een spiraalsgewijze 'weg' naar boven waarover de
kanonnen versleept werden.
Om het plafond te steunen zijn er bogen aangebracht, met een
gebeeldhouwde siersteen met een gat waar de pen van een lamp in werd
geplaatst. En zo zie je een grapje van de steenhouwer, een man die
voorover buigt met het hoofd tussen de enkels en je aankijkt. In zijn
aars zit het gat voor de lamp!
Leuk grapje...
In de 19e eeuw is de toren overkapt om als kruithuis
dienst te doen. Het is het eerste vestingwerk met kasematachtige
functie, ruimtes ondergronds en ventilatieschoorstenen.
Verder lopen we over de wallen langs de diverse poorten en torens, en
zowaar, daar staat een soort treinwagon op een stuk rails. Het blijkt
een zelfrijdende wagon te zijn die zich aan een tandbaan van beneden
naar boven, naar de stadsmuren optrok. De eerste was met
stoomaandrijving, deze heeft elektromotoren en is gebruikt tot 1971. Had
ons een taxi kunnen besparen! Er zijn alleen nog wat resten van zijn
railbaan over, maar de wagon is in beste conditie. Jammer dat men die
baan niet opknapt want dat zou een eersteklas toeristenattractie zijn...
Het is een warm middagje, en moegelopen zitten we later weer op één van
de vele terrasjes aam een koel drankje. De taxi wacht weer, en terug aan
boord wordt alles voorbereid voor de volgende vaardag die ons door de
tunnel gaat brengen. Wat daar gebeurde hebben jullie al gelezen denk
ik... Brrrr
Met groet... Frank