Editie 5.1 van 21.4.2001
© 1996-2001VAART!Info

De nieuwste VAART! Flits al gezien?

Webnieuws
ma di wo do vr za
Alle dagen actueel!


Veil je eigen goed !

NOS-tt
Damrak
Tenders
Pegel
RWS-tt
2.Kamer
Lokatie
ANP/Tijd
Banen
Gasolie
Rijroute
SMS / 2
Tel.gids
NSIntOV
't Weer Valuta

Sitekoers Actueel
Bedrijven
Boordtel
Café
Column
Forum
Kiosk
Links
Milieu
Nautisch
Peiling
Reizen
Telematica
Top-10
Veiling
Vraagbaak
Vracht
Webring
Werf
Werk
Wetgeving
Zoek



Nieuws, vragen, suggesties of opmerkingen over VAART! kun je kwijt
bij de redactie op
dvdm@compuserve.com

Deze pagina is het best te lezen met Netscape 3.0 of een vergelijkbaar type browser.

© 1996-2001
VAART!Info


Oosterschelde naar Kaap Hoorn (7)

Kaap Hoorn,
maar dan met zon

d o o r   S A N D E R   K L O S
Weekblad Schuttevaer, 29 november 1997

De langzaam geslagen scheepsbel zwijgt, de plank met driekleur helt, maar de krans ligt onbeweeglijk. Het uiteinde van de plank raakt een golf en dan begint hij te glijden, rustig landend op de onbeschenen golven bezuiden Kaap Hoorn. Het is een lange minuut stil, het kanon dreunt. De stichting Nederlandse Kaap-Hoornvaarders zette op het lint: Wij gedenken hen, die nimmer thuisvoeren. Ons eerbetoon aan al die zeelui, die hier in eeuwen her zijn omgekomen.

Kaap Hoorn

Zeekoorts
Stuurvrouw Eef leest nadien het gedicht Zeekoorts (Sea Fever) van John Masefield, door Slauerhoff vertaald, voor.
Ik moet weer op zee gaan, een goed schip en in 't verschiet
een ster om op aan te sturen, anders verlang ik niet.
Het rukken van 't wiel, 't gekraak van het hout, het zeil ertegen,
als de dag aanbreekt over een grauwe zee, door een mist van regen.
Want de roep van de rollende branding, brekende op de kust,
dreunt diep in het land in mijn oren en laat mij nergens rust.
't Is stil hier, 'k verlang een stormdag, met witte jagende wolken
en hoog opspattend schuim en meeuwen om kronklende kolken.
Ik ben een gedoemde zwerver, waar moet ik anders heen?
Maar gelaten door de wind gaan, weg uit de stad van steen.
Geen vrouw, geen haard verwacht mij. Ik blijf ook liever zonder.
'k Heb genoeg aan een pijp op wacht en een glas in het vooronder.
Ondanks de improvisatie van de ceremonie zien enkelen er wat aangedaan uit. Of komen die rode koppen door de koude wind? Het is vrijdagmorgen 21 november kort na achten, wanneer voor het eerst in 86 jaar weer een groot zeilschip onder Nederlandse vlag de kaap rondt. Voor zover wij en secretaris Hazelhoff Roelfzema van de Nederlandse Kaap-Hoornvaarders kunnen nagaan, was de viermastbark Jeannette Françoise in 1911 de laatste. Zij voer onder kapitein G. Visser voor reder Jan Vroege en mat 2231 brt.

Natte fotosessie
Veel tijd om stil te staan bij de historische betekenis van onze tocht is er niet. Met prikogen van de korte nacht na een hondenwacht stap ik even later met Eef, Jaap en stuurman Pieter in de rubberboot. We stuiven door de deining, terwijl de Oosterschelde verderop overstag gaat en weer richting de kaap vaart. Binnen vijf minuten maken we balancerend en wegduikend voor overkomend water met z'n drieën zo'n honderd foto's van hoe het schip - de verkeerde kant uit varend - de kaap passeert. Zij gaat verder en wij gaan op zoek naar de landingsplaats.

Terwijl het koude water langzaam richting mijn middenrif loopt ontdekken we die plek, recht tegenover het eiland Deceit. Een klein baaitje, gevuld met golfstillende kelp en aan het eind een lange houten trap naar boven.

Even later staan we op het rotsige strandje. Na viereneenhalve week weer vaste grond onder de voeten en de geur van aarde in onze neus. Jaap en ik hebben ieder twee camera's bij ons, waarvan nu vijftig procent dienst weigert.

Drie man op een rots
'It's lucky day', zegt de vriendelijke Chileense marinier Guillermo, terwijl hij een tweede kop heet water voor een bakje oploskoffie neerzet. Een uur of twee rondzwerven en tal van fotorolletjes verder ben ik teruggekeerd naar het onderkomen van de drie Chileense wachters op Cabo de Hornos. Guillermo doelt op het verbazend prachtige weer: noordoost drie tot vier en felle zon. Zij en hun hond zijn ontzettend gastvrij, bieden koffie, broodjes en het gastenboek aan. Wij zijn deze maand de eerste bezoekers. De zomermaanden december, januari en februari zullen drukker worden.

Ze wonen er twee maanden achtereen. Juan is scheepvaartbegeleider, Carlos verzorgt de communicatie met de andere eilanden en de basis in Punta Arenas, en Guillermo is de marinier. Hun onderkomen bestaat uit een huiskamer met een tweezitsbank en twee fauteuils, een wandmeubel met boeken, video- en muziekcassettes en een tv met videorecorder. Achterin de kamer staat een tafel met petjes, T-shirts, asbakjes, sleutelhangers en min of meer officiële stempels. Mijn Duitse wachtmaat Heinrich heeft zich al uitgebreid opgewonden over de a-commerciële toestand op het eiland. 'Ze hebben niks te koop en je zolen hebben meer profiel dan hun stempels', foetert hij na een eerder bezoek met een Duits cruiseschip. Er liggen nu een stuk of vijf redelijk ogende stempels en wanneer Heinrich arriveert, trekt hij zich met die stempels terug in een hoek van de kamer en raast ermee door zijn paspoort en zeemansboekje.

Waar heb ik m'n wisselgeld, zie je hem denken
Inderdaad is de handel niet zo professioneel en waarschijnlijk een oogluikend toegelaten nevenactiviteit van de postbemanning. Carlos staat achter de tafel en trekt een vrolijk vertwijfeld gezicht wanneer de souvenirkopers biljetten van tien en meer dollar trekken. Waar heb ik m'n wisselgeld, zie je hem denken. Aan de muren van de woonkamer hangen vlaggen en foto's van bezoekers. Uit Japan, Canada, Frankrijk, Australië, de VS. Van grote cruiseschepen als de Hanseatic tot een kayakexpeditie.

Een reliëf van het eiland in vogelvlucht lijkt sterk op een stier, die in de arena getergd omkijkt naar zijn belagers. De post staat op de linker voorpoot van de stier en je vraagt je af of Schouten en Le Maire in 1616 het eiland inderdaad naar de stad Hoorn hebben genoemd. Ook de South America Pilot meldt, dat 'de twee noordwestelijke uitsteeksels van het eiland meer op torens dan op hoorns lijken'. Ergens tegen het plafond hangt een houten peddel en naast het wandmeubel trekt een grote sticker de aandacht: 'Welser Rundschau, eine unheimlich starke Zeitung.'

Judostruik
Onderwijl is de Oosterschelde op nieuw de kaap gerond en op weg naar de landingsplaats. Jaap en ik liggen prinsheerlijk in de zon aan de rand van de klif en zien hoe de rubberboot de eerste ploeg aan land brengt en Guillermo en Juan mee terugneemt voor een bezoekje aan het schip. Zwaar hijgend komt Feije - met wisselend succes aan het stoppen met roken - als eerste boven, nadat hij onderweg de grond heeft gekust. Vol leedvermaak meldt hij, hoe Van der Dussen bij de landing op het strandje een nat pak heeft gehaald. De ongelukkige is met z'n zitvlak ook nog hard op een steen geland, maar heeft even later een sluitende verklaring: 'Ik stapte op het goede moment uit, maar toen kwam er nog een roller achteraan'. Soppend vervolgt hij zijn weg naar boven.

Veenachtig, verende bodem
De problemen beperken zich overigens niet tot het strandje. Wie op het eiland buiten de paden gaat, betreedt een veenachtige, verende bodem of komt terecht in kniehoge struikjes. Op zoek naar een mooi fotopunt vloert zo'n struikje mij en lig ik met twee camera's om m'n nek te judo'en met die vermaledijde conifeer. Jaap is gelukkig net te laat om een foto te maken.
Later horen we dat de witte paaltjes, die we tijdens onze zwerftocht passeerden, oude mijnenvelden markeren.

Sneller dan ooit
De laatste 900 mijlen naar Kaap Hoorn zijn niet moeilijk, krijgen hun eigen historische betekenis. Want nog nooit heeft de Oosterschelde zo hard gevaren. Tussen 16 november 12 uur en 17 november 12 uur legt zij in 23 uur (tijdzone) 211 mijlen af. Het vol gende etmaal toont zij vormbehoud en zet het etmaalrecord, mede dankzij een wacht met 38,5 mijlen, op 221 mijlen. Dat alles hoog tot ruim aan de wind bij vier tot zes Beaufort uit noordelijke richting. De GPS wordt hele maal enthousiast en zegt dinsdagmiddag 18 november dat we 20 november 's morgens om half zes bij Kaap Hoorn zullen zijn. We moeten dan nog 350 mijl.

De nadering van land geeft de wacht extra spanning, maar eind van de middag krimpt de wind naar noordwest, zwakt af en brengt de snelheid terug naar ruim vijf knopen. 's Avonds komen we voor de wind met schoenerzeil en fok te loevert. Nog 298 mijl te gaan en voor het eerst sta ik tot m'n knieën in het water. De GPS laat ons al tien uur later aankomen.

Deining van achteren
Woensdag 19 november is prachtig. Voor de wind lopen we ruim zes knopen bij een grondkoers van 114 graden. De meesten hebben slecht geslapen door de opnieuw van achteren inkomende deining met z'n onverhoedse schuivers, maar nieuw bezoek van zandloper-dolfijnen maakt veel goed. Van der Dussen maakt gemiddeld één foto per dag en heeft onze meest talentvolle fotograaf - Jaap - dus al vroeg op de reis gevraagd een dia-avondje bij hem thuis te verzorgen. Hij ziet dat Jaap foto's maakt van de dolfijnen en begint op slag druk te dirigeren ('daar komen ze, Jaap!'). Hij vergeet zelfs, dat je op een schip niet moet rennen.

Een schip
Donderdag 20 november passeren we 71 graden W en varen de detailkaart van Tierra del Fuego op. Om acht uur 's morgens moeten we nog 110 mijl en heeft Van der Dussen stuurvrouw Eef vast op scherp gezet over vlagetiquette. Zo van: 'Ja, dan laat je de vlag dus zakken, maar hijs je hem dan weer gelijk of wacht je tot de ander heeft teruggegroet? Oh, heb je dat niet in je opleiding gehad?'

Om elf uur ontdekken we een zeeboot op tegenkoers en maken we op het achterdek ruzie over de berg, die Feije en Eelco aan bakboord zeggen te zien. Ook de uitkijk hoog in de mast ziet aanvankelijk niets, tot we merken dat we niet moeten zoeken naar iets heel kleins op de horizon, maar naar een fors contour in de grijze verte. En vooruit duikt het iets uit de kust gelegen Islas Ildefonso op. 's Middags houden we ons onledig met radarpeilingen op Isla Henderson en laten we de 5000ste mijl achter ons. Het is zonnig bij een west 3 en een snelheid van een knoop of vijf. We zijn ondertuigd met bram, topzeil, gereefd schoenerzeil en fok omdat we anders te vroeg aankomen.

Tussen dag en nacht
Onze laatste hondenwacht, vrijdag 21 november. Hij is niet te fotograferen, dus moet ik hem onthouden. En dat zal ik. Om middernacht moeten we nog 33 mijl naar het zuidoosten en heeft Van Andel zijn draaiboek voor de kranslegging klaar ('het moet wel serieus worden hoor, vind ik. Of vind je van niet?'). Op de bovenrand van de radar ligt Valse Kaap Hoorn en we varen tussen dag en nacht. In het zuidoosten blijft het licht, terwijl om half twee in het noorden de maan van achter een Vuurlandse berg opkomt. De zonsopgang tekent prachtig in de wolkenlucht, aan bakboord toont de kust van Isla Hermite steeds meer details en vooruit zien we de contouren van Kaap Hoorn al. Mijn God, nog nooit zulke kleuren gezien.
Om acht uur ronden we na 33 dagen de kaap bij een vier Beaufort en felle zonneschijn. De omgeving heeft niets onheilspellends of naargeestigs.

Laatste loodjes
Na ons bezoek aan het eiland overnachten we achter het anker in de Paso Mar del Sur. De wind is ongunstig voor de laatste etappe naar het Beagle kanaal. Ik slaap elf uur aan een stuk. Zaterdagmiddag gaan we ankerop in passend grijs weer en een noordooster van zes Beaufort. Er passeert een laag, maar daarna moet er west in de wind richting komen. We maken een klapje richting Isla Deceit en dan gaat het over stuurboord de Atlantische Oceaan op; de laatste zestig mijl naar het Beaglekanaal en Puerto Williams.



Volg de Oosterschelde naar Kaap Hoorn:
 Schoener Oosterschelde voor zwaarste traject: Kaap Hoorn  Een terras met een voorgevoel  Het waait echt harder in de Roaring Forties  Lang gewacht, toch geruimd  Zingen op een donkere oceaan  Om de zuid gedwongen speren we oost  Kaap Hoorn, maar dan met zon  Alsof het deksel van de hogedrukpan gaat

VAART!Mobiel


 

index