|
|||||||||||
|
Oosterschelde naar Kaap Hoorn (3)Het waait echt harder
|
Tastende Abel
Dat zuidelijke tasten naar een nieuwe route lijkt wat onlogisch. De VOC kan immers vanuit Batavia gemakkelijk in oostelijke richting koersen? Het lijkt waarschijnlijk dat de heren in patria hun oog hadden gevestigd op de rijke Spaanse goudschepen. Ten oosten van Indie zaten de Spanjaarden echter al, dus een verrassingsaanval was onmogelijk. Een uitvalsbasis op een afgelegen eiland in het midden van de Pacific moet daarom een lokkend perspectief zijn geweest. Ontnuchterende ontmoeting
Vandaar zeilt hij, in weerwil van zijn zuidelijke orders, in noordelijke richting, mist de doorgang tussen het zuider en noorder eiland en noemt in het noorden van het noorder eiland een kaap naar Maria van Diemen. Het is de enige naam in het hedendaagse Nieuw-Zeeland, die aan zijn tocht herinnert. Tasman noemt zijn ontdekking Staten Landt, vermoedend dat het vastzit aan het Staten Land bij Zuid-Amerika, dat Schouten en Le Maire in 1615 hebben ontdekt. Zij waren er niet achter gekomen, dat zij slechts een eiland hadden ontdekt. Wat hen betreft kon Staten Eiland tot het geheimzinnige Zuidland (Terra Australis Incognita) behoren, waarover Marco Polo al in 1271 in China had horen vertellen. En Tasman 'verlengt' hun vergissing met ruim 5000 mijl. Een jaar later bewijst Hendrik Brouwer dat Staten Landt een eiland is en dus nergens aan vastzit. Kralen en spiegeltjes
Na Maria van Diemen te hebben vernoemd, ontdekt hij verder noordelijk de Driekoningen Eilanden, passeert de door Le Maire ontdekte Coques en Hoorense Eilanden en bereikt via het Hooge Pylsterte Eijlandt de Tonga Eilanden. Hij noemt ze Amsterdam (Tongatapu), Middelburch ('Eua) en Rotterdam (Nomuka). Nog verderop ontdekt hij de Prins Willem Eijlanden (Fiji's). Zijn reis eindigt met een vruchteloze poging een passage te vinden tussen Nieuw-Guinea en Australië en 15 juni 1643 komt hij aan in Batavia. In 1644 leidt Tasman nog een tocht naar de noordkust van Australië, maar weer vindt hij de noordelijke passage niet. Nadien laat de VOC het nieuw ontdekte gebied links liggen. En zet zo de deur open voor de Britten, die in 1768 James Cook erop uitsturen. Het werd een beroemde ontdekkingsreis, die dit deel van de wereld voor altijd een Brits stempel zou bezorgen. Uit de verslagen valt op te maken, dat de VOC-bewindvoerders niet erg over Tasmans verrichtingen te spreken waren. Hij werd min of meer op dood spoor gezet. Toch wist hij zijn 110 man sterke expeditievloot door 33.000 kilometer onbekend vaargebied te brengen en verloor onderweg slechts tien man. Hij had ongetwijfeld kunnen instemmen met de Maori-spreuk 'Mauria ko oku painga, waiho ko oku wheruu': Neem wat goed is in dit en laat de rest rusten. Zeenomaden
Pas tien eeuwen later namen zij die hindernis met hun vijftien tot 25 meter lange uithouder- of dubbele kano's. Ze konden bij gunstige wind negentig tot 150 mijl per dag afleggen en elke kano bood ruimte aan veertig tot vijftig personen en soms nog meer. De navigator interpreteerde onophoudelijk de tekens die de hemel en de oceaan gaven. Een taak, die slapen vrijwel onmogelijk maakte. De sterrennavigator was dan ook te herkennen aan zijn bloeddoorlopen ogen. De gedenkwaardige tocht werd in 1985 nog eens herhaald met twee kano's. De langste passage duurde een maand, de kortste bij gunstige wind negentien dagen. Blanke 'tuurehe' (supermensen)
Overigens kennen de Maori verhalen over zeer vroege contacten met blanke 'tuurehu' (supermensen). Volgens sommige geleerden gaat het om Spanjaarden of Portugezen, die nog voor Tasman voet aan land zetten. Zij wijzen daarbij op zestiende-eeuwse kaarten, waarop een landcontour staat getekend, dat de Oostkaap van het noorder eiland zou kunnen voorstellen. |
Naaikransje
Maar terug naar de werkelijkheid onder helling. Nadat we 23 oktober
East Cape zijn gepasseerd, zakt de wind 's middags af. Alle zeilen komen
er weer bij, terwijl degenen die van wacht af zijn zich onderdeks aan
hun cursussen Spaans en bridge zetten.
De buitenkluiver loopt een mysterieuze scheur op, zodat het middendek
verandert in een permanent naaikransje. De naaldkunstenaars mogen zich
korte tijd later ook buigen over twee scheuren in de bram.
Ook de tweede 23 oktober (we passeren de datumgrens) zijn we onder invloed van een achter ons oprukkend hoog. We lopen een knoop of twee en een wacht boekt in vier uur zeilen het opmerkelijke resultaat van 5,7 mijl. In de avond wakkert de wind weer aan en passeren we de 39ste breedtegraad. Onder ons ligt een gordel van lage druk en nog 59 mijl naar de Roaring Forties.
IJzingwekkende voorspellingen
Maar de volgende dag gaat de vaart er weer uit. De zon is het enige
positieve, terwijl breefok en grootzeil slaan op het ritme van een lome
deining uit het zuidwesten. De GPS doet ijzingwekkende voorspellingen
over de dag van aankomst bij waypoint C (nog niet eens halverwege):
rond 19 november. 's Avonds is het helemaal op en liggen we in blakte
met alleen een slaand grootzeil. Met 1,3 knoop lopen we een kompaskoers
van 90 graden. Met de grote variatie hier - 20 graden oost - levert dat
altijd nog een zuidoostelijke grondkoers op, maar de snelheid
ontbreekt. Een dieptepunt van vijftig mijl in 24 uren zeilen.
In de ochtend van de 25ste gaan alle zeilen erbij en brengt een drie Beaufort weer wat leven in de brouwerij. Pieter en Malvina helpen bij het aanslaan van de gerepareerde bram bezorgt me de nodige bezwete ogenblikken, maar tevens een innig vergenoegd gevoel wanneer ik weer aan dek sta. Je een hele bram voelen, komt dat gezegde hier vandaan?
De eerste bui
Maar goed, we maken weer krap zes knopen. Omdat we ons toch wat zorgen
maken over de forse gemiddelden die we de rest van de reis moeten
maken, gaat 's middags zelfs het grootstengestagzeil erbij. Om half vijf
overschrijden we de 40ste breedtegraad en belanden in de Roaring
Forties.
En alsof de duvel ermee speelt, trekt de wind aan en neemt de bewolking toe. Hoog in de lucht zit cirrus en 's avonds om half acht slaat bliksemsnel een bui toe. Even bliksemsnel verdwijnen her en der zeilen. Mijn hutgenoot Peter komt zich zeiknat, maar vergenoegd verschonen. Bemanningslid Eelco komt al even vergenoegd terug van een uitstapje naar het grootstengestagzeil. Het naaikransje hoeft zich geen zorgen te maken; de gerepareerde buitenkluiver heeft in de bui zijn meerdere moeten erkennen.
Het is het begin van uren achtereen stuiven in oostelijke richting en levert driemaal zoveel mijlen op als het vorige etmaal. Het wordt er niet comfortabeler op en enkelen voelen zich gammel. Opmerkelijk overigens, dat maar zo weinig mensen last hebben van zeeziekte. De enige gewonde tot nu toe is Jan van der Dussen, die de afdekplaat van de patrijspoort op zijn neus kreeg toen hij zich moest vastgrijpen. Het begin van een onophoudelijke stroom grapjes over 'onbekendheid met modern sanitair' en 'geschonden neuzen'. En mijn spierpijn wordt langzaam minder.
Positiestaat om twaalf uur 's middags 2110 37.28 S 176.06 E, 124 mijl in etmaal 2210 37.40 S 176.49 E, 48 mijl, totaal 172 2310 37.46 S 179.43 W, 180 mijl, totaal 353 (datumgrens over) 2310 38.23 S 177.55 W, 100 mijl, totaal 453 2410 39.30 S 176.24 W, 102 mijl, totaal 555 2510 39.47 S 175.31 W, 50 mijl, totaal 606 2610 40.29 S 172.30 W, 155 mijl, 760 totaal oorspronkelijke afstand naar Kaap Hoorn 4775 mijl, resteert nog 4127 mijl. |