Editie 5.1 van 21.4.2001
© 1996-2001VAART!Info

De nieuwste VAART! Flits al gezien?

Webnieuws
ma di wo do vr za
Alle dagen actueel!


Veil je eigen goed !

NOS-tt
Damrak
Tenders
Pegel
RWS-tt
2.Kamer
Lokatie
ANP/Tijd
Banen
Gasolie
Rijroute
SMS / 2
Tel.gids
NSIntOV
't Weer Valuta

Sitekoers Actueel
Bedrijven
Boordtel
Café
Column
Forum
Kiosk
Links
Milieu
Nautisch
Peiling
Reizen
Telematica
Top-10
Veiling
Vraagbaak
Vracht
Webring
Werf
Werk
Wetgeving
Zoek



Nieuws, vragen, suggesties of opmerkingen over VAART! kun je kwijt
bij de redactie op
dvdm@compuserve.com

Deze pagina is het best te lezen met Netscape 3.0 of een vergelijkbaar type browser.

© 1996-2001
VAART!Info


Oosterschelde naar Kaap Hoorn (6)

Om de zuid gedwongen
speren we oost

d o o r   S A N D E R   K L O S
Weekblad Schuttevaer, 22 november 1997

Op 10 november varen wij een nieuwe kaart op. Onze eerste kaart had aan de linkerkant land, deze aan de rechterkant. Het afgelopen etmaal zaten we op een record van 196 mijlen en het lijkt nog maar een klein stukje naar Zuid-Amerika en Kaap Hoorn. Snel terug in de tijd.

Het succes van Magalhaes
Hoe beroemd ook, onze voorvaderen spelen slechts een bijrol in de ontdekking van het continent, dat in 1492 Columbus de weg naar Indië verspert. In een poging de doldrums te omzeilen, raakt de Portugees Cabr al in 1500 de kust van Zuid-Amerika. Hoewel Portugezen en Spanjaarden hun ontdekking op waarde schatten, blijven ze zoeken naar het rijk van de Grote Khan. De Spanjaarden varen alle rivieren op, maar pas in 1520 heeft Magalhaes diep in het zuiden succes, vaart dwars door het continent en betreedt de Mar Pacifico.

De Spaanse zoektochten naar goud voeren de conquistadores naar Mexico, Peru, Chili en Argentinië. De vlakkere landen in het zuiden, zoals rond de Rio de la Plata en de nederzetting O.L. Vrouwe der Goede Wind en (Buenos Aires), lijken minder interessant. Zo ontstaan in die streken wat kansen voor andere mogendheden.

Het eerste Nederlandse schip doet onder kapitein Bartel Peters Buenos Aires per ongeluk aan in 1590. De Paus heeft de nieuwe wereld verdeeld in een oostelijke (Portugese) en westelijke (Spaanse) invloedssfeer en de monopolisten pakken indringers meestal hard aan. Peters heeft geluk en kan voor een schappelijke prijs zijn inbeslaggenomen lading terugkopen.

Handel met Brazilië
De Portugezen zijn wat soepeler dan de Spanjaarden en zo ontwikkelt zich Nederlandse handel (vooral suiker) met Brazilië, meestal als verlengstuk van de vaart van de Oostzee naar Lissabon. Wanneer Portugal in 1580 onder Spaans bewind komt, worden de teugels echter strakker aangetrokken. De Spaanse en Portugese havens gaan dicht. Dat ontmoedigt enkelen, maar anderen besluiten op eigen houtje zaken te gaan doen met Midden- en Zuid-Amerika. Zo vertrekken in 1598 de hoopvol gedoopte De Goude Werelt en De Silveren Werelt onder leiding van Laurens Bicker en Cornelis Van Heemskerck.

De Engelsen sturen hun gelegaliseerde zeerovers Drake en Cavendish via Straat Magalhaes 'achterom' om de kusten van Peru en Mexico te plunderen.
De schepen van Bicker en Van Heemskerck raken gescheiden en De Silveren Werelt vaart als eerste de Rio de la Plata op naar Buenos Aires. De Spaanse kolonisten geven toestemming te landen en handel te drijven, maar nemen Van Heemskerck en zijn acht metgezellen gevangen in een poging ook de lading te veroveren. Schipper Ottsen blijft echter op veilige afstand en moet tenslotte vertrekken met achterlating van zijn metgezellen. Enkelen worden later uitgewisseld tegen Spaanse krijgsgevangenen, anderen blijven hangen. In 1606 wordt melding gemaakt van drie Hollandse ex-gevangenen. Een zekere Douwe Sybrandtz, kuiper uit Harlingen, zou in Ascension zijn getrouwd met een Spaanse vrouw. Emigranten tegen wil en dank.

Drukke jaren
Grotendeels op Rotterdamse kosten gaan eind zestiende eeuw weer twee expedities op pad. Olivier van Noort vertrekt in 1599 om via de Straat van Magalhaes naar Indië te varen en in 1598 sturen Rotterdamse kooplieden een vloot onder Jacques Mahu en Simon de Cordes om handel te drijven, de Spanjaarden en Portugezen afbreuk te doen en nieuwe gebieden en handelsroutes te ontdekken.

Naar deze laatste tocht wil het Instituut voor Pre- en Protohistorische Archeologie van de universiteit van Amsterdam dit en volgend jaar onderzoek doen. Cordes moest namelijk overwinteren in een baai in de Straat van Magalhaes, waar ruim 120 mannen het leven lieten door kou, honger en conflicten met indianen. Een expeditie moet uitwijzen of er nog resten zijn, die aan deze overwintering herinneren. De overwintering op Nova Zembla kreeg in diezelfde jaren kreeg grote bekendheid, maar de lotgevallen van deze mannen werden vrijwel vergeten. Een documentaire van filmer Oscar Hefting moet dit historische onrecht ongedaan maken.

Van de Cordes-vloot weet De Liefde in 1600 Japan te bereiken en keert Sebald de Weert als enige met Het Geloof in Rotterdam terug. De Liefde zorgt voor unieke kennis van en contacten met Japan, waarvan de VOC later profiteert. Ook wordt een uitstekende kaart van de Straat van Magalhaes gemaakt.

Gezamenlijke vloot
Een vloot onder Joris van Spilbergen valt de Spanjaarden in 1614 via de achterdeur aan en brandschat de plaatsen Concepcion en Valparaiso. Voorlopig slotakkoord is een gezamenlijke vloot van de West-Indische en Oost-Indische Compagnie onder bevel van Hendrik Brouwer, die in 1643 het eiland Chiloe verovert en samen met de Araucaniers de stad Valdivia inneemt. Brouwers opvolger Herckmans komt echter klem te zitten en besluit terug te trekken. Het enige geografische succes van deze tocht is, dat Brouwers aantoont dat Staten Eiland geen deel uitmaakt van het onbekende Zuidland.

Hollandse handel
Chili gaat in de eeuwen daarna een steeds belangrijker rol spelen aan de westkust van Zuid-Amerika. In 1879 ontbrandt de Pacific- of salpeteroorlog tussen Chili enerzijds en Bolivia en Peru anderzijds. De Chilenen weten hun tegenstanders van het oppermachtige pantserschip Huascar en de strategische havenplaats Arica af te helpen. In 1884 geven de bondgenoten zich over en raakt Bolivia zijn hele zeekust aan Chili kwijt. Ook Peru levert grondgebied in.

Intussen is in ons land in 1824 de Nederlandsche Handelsmaatschappij opgericht. Zij rust in haar eerste jaar al zo'n twintig expedities naar Zuid-Amerika uit, maar denkt teveel in oude handelstermen. De Zuid-Amerikanen zitten niet meer te wachten op voedingsmiddelen, maar op modernere artikelen als Engelse katoentjes. Mede om aan die gewijzigde vraag te kunnen voldoen, ontstaat de Twentse textielindustrie.
In 1826 zijn de verliezen van de handel op Zuid-Amerika al zo groot, dat de Nederlandsche Handelsmaatschappij zich terugtrekt.

Holland-Amerika Lijn
Pas in 1880 herleeft de handel en dan vooral in Argentijns graan en Braziliaanse koffie. Voor de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij (Holland-Amerika Lijn) voldoende reden in 1888 een vaste dienst op te zetten tussen Rotterdam en Buenos Aires. In 1895 vormt La Plata-mais al een fors deel van de maisaanvoer in Rotterdam en vanuit Brazilië begint de Santoskoffie de vertrouwde Javakoffie te verdringen. Voor die aanvoer zorgen vooral Duitse rederijen, zoals de Hamburg-Sudamerikanische.

Havenbouwers
Maar Nederland heeft wel degelijk exportartikelen waarin de Zuid-Amerikanen interesse hebben: baggeren en scheepsbouw. In 1884 krijgt Van Hattum uit Beverwijk opdracht een haven aan te leggen in La Plata, de nieuwe hoofdstad van de provincie Buenos Aires. Het is de eerste keer, dat Nederlandse waterbouwers zich buiten Europa wagen. Aanvankelijk wordt het materieel in onderdelen vervoerd, maar dat is te omslachtig en daarom worden zeewaardige baggermolens ontworpen. Eerst met eigen vermogen, later alleen nog als sleep.

Op de klus in La Plata volgen talloze haven- en baggerwerken, waarvoor Nederland meestal ook het materieel levert. Goed voor de orderboeken van Conrad in Haarlem, de Smitten in Kinderdijk, de Koninklijke Grofsmederij in Leiden en Smulders' werf Gusto in Schiedam. Baggermolens van Gusto worden tot in Chili gesleept. Ook andere vaartuigen vinden aftrek, zoals een vloot Amazone-stoomschepen, die Jonker & Stans in HI-Ambacht en Gebr. Pot in Bolnes kort voor WO I bouwen.

Marinehaven Talcahuano
In Chili is een belangrijke rol weggelegd voor civiel ingenieur J. Kraus, hoogleraar aan de universiteit van Santiago. Hij geeft advies en later leiding aan de bouw van de marinehaven Talcahuano en bouwt daar in 1895 een droogdok. In 1902 tekent hij voor het - gedeeltelijk uitgevoerde - ontwerp van de haven van Valparaiso. Hij wordt later Nederlands minister van Waterstaat.

Zijn opvolger, G.H. van Mourik Broekman, ontwerpt vervolgens de haven van San Antonio benoorden Valparaiso, waaraan onder andere de Hollandsche Beton Maatschappij tot 1921 werk heeft.

Ook hier lokt het één het ander uit. Via Kraus gaan Delftse ingenieurs aan het werk voor de tinmijnen in de Boliviaanse Andes en krijgt Chileens marinepersoneel onderwijs van Nederlanders. Ook werken Nederlandse ingenieurs en boormeesters aan de petroleumwinning in Patagonië en verwerft een Haagse mijnbouwer in 1913 een uitgebreide concessie voor ijzerwinning benoorden Valparaiso.

Nederlandse emigratie
Met de Nederlandse emigratie naar Argentinië - ongeveer 4000 mensen i n de jaren 1889 en 1890 - loopt het slecht af. Hun is gratis land, huizen, vee en gereedschappen beloofd, maar daar komt niets van terecht. Velen keren terug, anderen vestigen zich in de grote steden. Een deel kiest voor landbouwkolonies, waarvan Argentinië vanaf 1911 veel werk maakt en die nog eens 300 nieuwe Nederlanders aantrekt. In Tres Arroyos in het zuiden van de provincie Buenos Aires ontstaat zo een kleine nederzetting van overwegend Nederlandse graanboeren.

In Chili blijft het aantal Nederlandse emigranten zeer beperkt. Er zat ooit een schapenteler in Punta Arenas, die tevens op walvissen viste en aan de Straat van Magalhaes heeft een Nederlandse boer gezeten. Op het ogenblik bestaat weer veel interesse in handelsbetrekkingen tussen de Europese Unie en het economische blok van Brazilie, Argentinië en Chili.

Bron: Nederland en de ABC-staten, door mr. W.J. van Balen

It's a long way
Verbazend, hoeveel deze oceaan op het IJsselmeer kan lijken. Maandag 10 november is zo'n mooie dag. Pierre bekijkt aan lij een te takelen stuk touw en neemt en passant een schouderhoog bad in een onverhoedse golf. Onderwijl richt de aandacht van anderen zich op de breefok. Die schavielt constant in het voorstag en krijgt een beschermend 'matrasje'. Later die dag, wanneer de wind aantrekt tot zes Beaufort, scheurt de ondankbare echter op een heel andere plek.

We moeten nog ruim 1700 mijl en de GPS zegt dat wij woensdag 19 november om elf uur 's avonds bij Kaap Hoorn zijn. Dat kan niet kloppen, want we willen daar foto's nemen.

Iedere opvarende heeft aan het begin van de reis een verwacht tijdstip van aankomst opgegeven, maar we zijn nog te ver van huis om ons daar al echt druk om te maken. Wat niet wil zeggen, dat het ons koud laat. Sommigen zullen blij zijn als de reis erop zit, hebben zich wellicht verkeken op ruim 5000 mijl en vijf weken alleen maar oceaan. Zij tellen de dagen, het aantal wachten en roertorns af. Voor anderen betekent de aankomst het einde van een geliefde levenswijze. Zo heeft ieder zijn doel achter de horizon. Voordat ik in slaap val, krijg ik een warm gevoel bij vier gezichten op een vliegveld.

Klapdeuren
Een ander warm gevoel, koorts, plaagt onze Claude voor de tweede keer. Eerder had hij last van zijn oor, maar nu wijst alles op een blaasontsteking. Dokter Brantjes consulteert zijn collega Marileen van de Radio Medische Dienst en samen met de nodige antibiotica krijgen ze de ontsteking eronder. Hij mag alweer een uurtje op.

Opvallend is, dat het meubilair meer slachtoffers eist dan zeeziekte. Nadat stuurvrouw Eef Willems een paar dagen heeft rondgelopen met een blauw oog na een keiharde rechtse van een kastdeurtje, bezorgt een ander kastdeurtje de slapende Joke een hersenschudding. Vier dagen later staat zij weer aan het stuurwiel.
Dat wil overigens niet zeggen, dat we de zeeziekte moeten onderschatten, want deckhand Anko blijft maar gammel. Zijn loopbaan ter zee lijkt in de kiem gesmoord.

'Het speldje'
De woensdag zet in in met veel zon en een aangenaam rustig liggend schip. Het geeft Dick van Andel tijd voor beschouwingen over het al dan niet doorvaren naar de 50ste breedtegraad om zo een officiële ronding op zijn naam te schrijven. De meningen zijn verdeeld. Enkelen vinden de internationale afspraak maar onzin. Wie een tocht als deze maakt, heeft een goede ronding. De opvattingen van een stel regelneven aan wal zouden je koud moeten laten. Van Andel lijkt echter tamelijk gevoelig voor 'het speldje'.

Donderdag komen de bezaan en de buitenkluiver er weer bij en vrijdag wordt alles uitgereefd, behalve de bezaan. In een drie Beaufort lopen we ongeveer zeven knopen. We hebben zondag de elfde de 52ste breedte graad overschreden en lagen sindsdien ruim 700 mijl op dezelfde koers en bij een WNW-NW van vier tot acht Beaufort. Dat is oceaanzeilen. Vrijdagochtend is het grijs, nat en waterkoud. Op het achterdek is het bergingscomité in vergadering bijeen naar aanleiding van de Inmarsat-melding: 'Capsized yacht in 52.39 S 86.46 W. White and blue hull, length 20 metres, no crew. Ships and crafts inform any news and navigate with caution.'

Het jutterscomité schat in hoever we voor een berging moeten omvaren, of we het jacht rechtop en leeg krijgen en hoe het bergingsloon is geregeld. Jammer genoeg ligt de positie in de wind voor ons en eerste duiker Brantjes wijst - wat kouwelijk - op de lage watertemperatuur. Een opwindend perspectief, maar het gaat niet door.

Rond het begin van de middag overschrijden we zowel de 100 graden W als de 53 graden S. De GPS zegt dat we vrijdag 21 november om 06.03 uur bij de kaap zullen zijn. Goed genoeg om foto's te nemen, want 's morgens om vier uur is het al dag.

's Nachts - 15 november - maken we hoog aan de wind een kompaskoers van 80 en een grondkoers van 120. De chilling factor van de wind maakt het sturen ongezellig koud en de rest van de wacht zit binnen of staat in de luwte van het kotje. Stuurman Brantjes draagt voor het eerst een muts ('ik kreeg opeens de wind in m'n oren').

Weer dolfijnen
Later die dag maakt een noordooster van 4 tot 5 Beaufort de grondkoers nog zuidelijker (135). Maar als troost hebben we net na acht uur die morgen de 1000 mijl tot de kaap bereikt. En alsof de duvel er weer mee speelt, krijgen we enkele uren later een welkomstcomite van vijf zandloper-dolfijnen langszij. Afgezien van de vogels, de eerste mede-oceaanburgers in weken.

Door de te lage grondkoers zakken we ver om de zuid. Zaterdagavond pa sseren we de 55 graden S, maar kunnen we langzaam weer iets hoger stu ren, terwijl de wind aantrekt tot 6 a 7 Beaufort. Om middernacht hebb en we nog 888 mijl te gaan en zitten we middenin een prachtig etmaal van 192 mijl. De GPS geeft een nieuwe ETA: 20 november om 9.45 uur.

P.S. Net van wacht op zondagavond na een record van 37 mijl. We varen weer pal oost en beoosten ons staat windkracht tien, maar die trekt achter ons langs. Zijn we ook helemaal niet nieuwsgierig naar.

Positiestaat om twaalf uur 's middags

1011 52.17 S 118.48 W, 196 mijl, 3179 
1111 52.35 S 113.52 W, 184 mijl, 3363
1211 52.31 S 108.50 W, 185 mijl, 3548
1311 52.40 S 104.06 W, 174 mijl, 3721
1411 52.57 S 100 W,    151 mijl, 3872
1511 54.26 S  95 W,    186 mijl, 4058
1611 55.49 S  90.35 W, 192 mijl, 4250

oorspronkelijke afstand naar Kaap Hoorn 
4775 mijl, resteert nog 525 mijl.



Volg de Oosterschelde naar Kaap Hoorn:
 Schoener Oosterschelde voor zwaarste traject: Kaap Hoorn  Een terras met een voorgevoel  Het waait echt harder in de Roaring Forties  Lang gewacht, toch geruimd  Zingen op een donkere oceaan  Om de zuid gedwongen speren we oost  Kaap Hoorn, maar dan met zon  Alsof het deksel van de hogedrukpan gaat

VAART!Mobiel


 

index