|
||||||||||
|
Oosterschelde naar Kaap Hoorn (4)Lang gewacht, toch geruimd
d o o r S A N D E R K L O S
We hadden het kunnen weten, alleen niet zo vroeg verwacht. Rond Kaap Hoorn kom je niet zomaar. Dagenlang hebben we maar mondjesmaat voortgang naar het zuiden kunnen maken. Een opmerkelijk groot hogedrukgebied met een minstens zo opmerkelijke koers zat ons lange tijd dwars met zuidelijke winden. Zondag 26 oktober drong het ons zelfs weer uit de Roaring Forties en konden we ons wacht na wacht alleen verheugen in oostelijke voortgang.
'Wat doet ze?'
Onze leefwereld is de afgelopen weken teruggebracht tot een soort jargon, dat helemaal om het schip draait. 'Wat doet ze?', is de meestgestelde vraag tijdens de wacht. En tevens een mooie aanleiding het kotje in te duiken om op de GPS te loeren en even beschutting te zoeken. Ze doet een kompaskoers, die de afgelopen dagen meestal rond de 90 tot 100 graden (dus een oostelijke koers) lag. Ze doet ook nog een koers over de grond en die is zo'n twintig graden hoger dan de kompaskoers. Hoe verder naar het zuiden, hoe groter de variatie van het kompas. Stuurvrouw Eef heeft dat iedereen uitgelegd, dus hoef ik dat niet meer te doen. In de praktijk varen we bij een niet zo gunstige oostelijke kompaskoers in werkelijkheid in oostzuidoostelijke richting. In de richting van de Hoorn dus. En ze doet een bepaalde snelheid. Voor vier knopen halen wij onze neus op, vijf knopen is erkend te langzaam, zes knopen een minimum, zeven knopen middelmatig en daarna begint het erop te lijken. Elke wacht duurt vier uur en dat levert dus een wachtafstand op, die tot enige competitie kan leiden. De blauwe wacht - waarin ik zit - heeft niet geheel toevallig goede totalen en stond tot zaterdagavond ex aequo eerste met 31 mijlen. Stuurman Brantjes weet dat in zijn wachten alleen te benaderen door forse afrondingen naar boven. Omzeilen
Over de zeilvoering denken de drie af en toe ook verschillend. Zo kan het lonen om tijdens een wacht, waarin Dick van plan is een paar zeilen te ontreven, op weg naar voren te opperen dat de wind toch wat lijkt toe te nemen. Niet dat we lui zijn, maar je lijf gaat slechts langzaam staan naar de zware arbeid, die vroeger zo gewoon was. Mooie taferelen, wanneer de leden van de wacht staan te wachten op trekorders, onderwijl goed de overkomende waterpartijen in de gaten houdend. Je hebt de neiging eens even flink te trekken en trekt je dan uit de naad. Een kwestie van techniek en van je rustig uit de naad trekken, doet Dick na een nachtwacht uit de doeken. Laat ik eerlijk zijn, die momenten zijn mijn favoriete. Na vier uur sturen, trekken en staren in het donker met je wacht en de bemanning rond tafel bij een borrel voor het slapen gaan. De kou en wind zijn vergeten, acht vrije uren lokken. Ook al slaap je dan onder helling. Snel wakker
Daarna viel Herman in de douche gemeen op zijn rug, kreeg stuurman Pieter last van z'n rug ('nee Wil, ik hoef geen antroposofische warmte zalf') en liep Peter dezelfde kwaal op terwijl hij in bed lag. Een ander regelmatig opduikend ongemak zijn koude voeten in bed, die je heftig kunnen doen verlangen naar je partner. De enige oplossing is de warmwaterkruik, wat ons verplicht voor de nodige lege flessen te zorgen. Besnuffeld
Iedereen gaat anders met zo'n reis om. De gemiddelden draaien hun
wachten, schieten hun plaatjes en praten over schip, voortgang en
weerberichten. De minder gemiddelden vallen op doordat ze in de salon
zitten terwijl je zou verwachten dat ze slapen, superenthousiast zijn
(Joke is haar wachtmaats altijd een minuut of vijf vooruit, maar wil
dan ook verder in de chartervaart) of gewoon niet zo meepraten met de
onderwerpen van alledag.
Afstand krimpt
Ze gaan hardnekkig niet in op de kleine roddels, die al snel opduiken.
Spelen niet in op de pikorde, die ontstaat. Blijven dus een groep in de groep.
Wanneer ik Dick tijdens een nachtwacht vertel, dat ik ze 'afstandelijk'
vind, schrijft hij dat toe aan het feit, dat alle zeelui bepaalde
zaken voor zichzelf houden. 'Als je de eerste keren met gasten vaart,
sta je aan het eind van de week zelf ook bijna te huilen. Maar dat
went snel en je moet verder, want de volgende groep is in aantocht.'
Maar heel geleidelijk smelten beide groepen toch samen. Zitten vaker
bij elkaar, doen samen spelletjes, grijnzen mee om inside-grapjes,
die alleen deze 23 mensen of een bepaalde wacht begrijpen. Niemand
heeft met een charterschip zolang achtereen op zee gezeten als wij
gaan doen. En ondertussen glijden de mijlen achter dit kleine
maatschappijtje weg.
Van nul tot negen
Pas 's avonds komt de wind terug en gaan we met 3,5 knoop in
zuidoostelijke richting, opnieuw naar de Roaring Forties. In mijn wacht
geloven sommigen dat de kapitein bij het betreden van de Roaring Forties
een oorlam had moeten schenken en dat Aeolus en Neptunus, erkend
gevoelig voor traditie, ons hebben teruggepakt. Van Andel blijkt
opnieuw minder gevoelig voor die traditie, die ik tot voor kort ook
niet kende, trouwens.
Nieuw mijlpaaltje
Het wordt nog beter en weldra stuiven met af en toe bijna 10 knopen
naar het zuidoosten, in buien meesturend met de krimpende wind. Je
vraagt je af hoe dat straks in het zuiden zal gaan, waar het
waarschijnlijk nooit minder dan dit zal waaien. Stuurman Pieter weet
ook nog niet wat de Oosterschelde zal kunnen hebben. 'Bijliggen
moeten we uitproberen. Een puntje bezaan met de stormkluiver en als dat
niet lukt het topzeil erbij. In de westenwinden zullen we zo lang
mogelijk voor de wind weglopen en dan maar afwachten wanneer we moeten
gaan bijliggen.'
Maar voorlopig zit het hoog ons nog op de hielen met de dreiging van
zuidoostelijke winden. Elk weerkaartje wordt gretig afgewacht en
geïnterpreteerd.
Hoe hoog?
De volgende dag brengt ons de hardste wind tot nu toe. In de ochtend
neemt de wind toe tot acht met stoten van negen. We reven het
schoenerzeil en halen de bezaan helemaal weg, terwijl de deining
opbouwt tot een meter of zes. Eliane houdt het in haar dagboek op acht
meter, ondervraagt iedere passerende autoriteit en krijgt steeds te
horen: zes meter. Wat maar weer bewijst, dat niet alleen journalisten
wel eens overdrijven.
Diezelfde Eliane meet, nauwelijks gehinderd door voortjagende hagel,
met het molentje hoog geheven de wind en komt op een top van 43 knopen
(41 tot 47 knopen is negen Beaufort). En we waren toch al onder de
indruk.
Zeil overboord
Ondanks de harde wind stuurt de Oosterschelde gemakkelijk. Alleen de
omringende natuur maakt de roertorn enerverend, met brekende deining
om je heen en duiken in diepe golfdalen. Er wordt druk geexperimenteerd
met hoezen voor de camera's, varierend van professioneel materiaal
tot plastic tasjes en zakjes.
Onderdeks zijn wind en water buitengesloten en resteren alleen de
heftige bewgingen van windstoten en deining. Dick is met twee koppen
onderweg naar boven en dondert vriendelijk lachend - zoals alleen hij
dat kan - door een golf uit de koers en tegen de tafel. De inhoud van
de koppen golft over de rand. Een tijdje later pendelt hij weer met
een vuistvol mokken naar boven. Worden ze koud of zout?
Eten is een keus uit twee kwaden. Aan de lage kant zit je het prettigst,
maar loop je kans op een bombardement van je eigen spullen plus die
van de overbuurman, aan de hoge kant wil de inhoud van je bord er
steeds van tussen. Anti-slipmatjes als eerste levensbehoeften.
Nachtgarderobe
En dan gebeurt 's middags het wonder, al duurt het maar kort: de wind
ruimt en met halve wind gaat de Oosterschelde er lichtvoetig
vandoor. De opvarenden reageren intuitief; ze komen aan dek, bewegen
zich makkelijker. Met negen tot tien knopen gaat het weer rechtstreeks
naar waypoint C - het eerste ijkpunt op onze vooraf uitgezette
koerslijn, 900 mijl naar het zuidoosten.
Maar het is van korte duur; om zeven uur 's avonds moet de bram er weer
af en later worden andere zeilen weer verkleind. De kompaskoers wordt
weer 90 en we leven weer onder helling. Zo blijft het ook zaterdag, al
geven de weerberichten hoop op ruimende wind. Zaterdagavond leidt een
keiharde bui van 10 Beaufort en nieuw wind- en reefoffensief in.
Zondag en maandag zwakt de wind weer af en maandagmorgen ruimt de
koude wind bij zonnig weer naar het westen en beginnen we negen knopen
te lopen.
Wat het nieuwe wachtschema - onder het motto: zoveel mogelijk mensen
leren kennen - gaat brengen, leest u volgende week.
|
|