|
|||||||||
|
Oosterschelde naar Kaap Hoorn (5)Zingen op een donkere oceaan
d o o r S A N D E R K L O S
We zijn over de helft en naderen het punt waarop we nog 2000 mijl voor de boeg hebben. We verlieten elkaar vorige week na een keiharde bui, die zaterdagavond 1 november onverhoeds toesloeg met een geschatte kracht van tien Beaufort. In het donker is zo'n uitschieter onheilspellender dan bij dag. In het schijnsel van de dekverlichting zie je hoe de Oosterschelde zich op één oor legt en - voor het eerst - constant water over de verschansing aan lij spoelt. Zwarte massa Twee werelden Je stommelt de trap op naar boven, naar het portaal en de zeilpakken. Opnieuw balancerend aankleden. En dan gaat de deur open. Je ogen moeten wennen aan het donker en je schat snel de wind en de zeegang in. De conclusie varieert van: 'hm, valt mee' tot 'oh, shit'. Dan de zeedrempel over en langs de eerste veiligheidslijn naar het gangboord dat het droogst oogt. Normaal gesproken pak je de hoge kant, maar deze deining pakt het schip van beide kanten. Je bent nooit helemaal zeker van een droge aankomst op het relatief veilige achterdek. Met name Feije, reporter van Penthouse, heeft grote aantrekkingskracht op overkomend water en weet zelfs twee keer in een wacht te scoren. Ook een net fris gedouchte Dick van Andel komt mopperend en met een stuk zout water in z'n nek achterop. Aangekomen op het achterdek staat bij het kotje een zwijgende figuur, wiens ogen pendelen tussen kompas, roerstandwijzer, voorsteven en de vlag in het bezaansstag. Achter hem schijnt zacht licht door de raampjes van het kotje. De tengere Fransman Pierre (71) geeft er de voorkeur aan zich zeevast tussen het kotje en het stuurrad te persen, anderen staan meedeinend naast het rad of tussen rad en kompas, met een hand steunend op een kompasbol. Vooral voor brildragers aanbevolen. Zingen en fluiten Het kotje is een wat tegenstrijdige plaats. Sommigen duiken direct op hun vaste plekje op de smalle bank achterin en wachten daar kletsend, dommelend, lezend of starend op hun roertorn. Anderen werpen een blik in het logboek - hoeveel mijlen had de vorige wacht? - schakelen even met de GPS en schuiven dan weer naar dek. Vaag onderhuids leeft het gevoel dat je niet de hele wacht binnen kunt zitten. Op de een of andere manier voelt dat niet goed. Misplaatste zeemansneigingen? Een half uur voor het eind van de wacht gaat iemand naar beneden om de nieuwe wacht te porren, de vaat te doen en verse koffie te zetten. Zodra die nieuwe silhouetten zich op het achterdek hebben gemeld, gaat de oude wacht af en schuift genietend aan tafel voor een borrelen een praatje. Terug in de droge, windstille moederschoot. Werpmes In de kombuis gaat het een en ander over de vloer en de stapel borden boven de eethoek is al verkleind, omdat die bij de eerste serieuze schuivers als uit een soort repeteergeweer hun kastjes verlieten. Op een gegeven moment komt zelfs Jans koksmes uit de kombuis zeilen. Het scherpe gereedschap landt onder een bank en wringt zich door de onwaarschijnlijk kleine opening van de heteluchtverwarming, zodat Arno de volgende dag de hele zaak moet opbreken om het ding terug te vinden. In de wacht is het wel sociaal om af en toe wat warme drank of soep te halen voor de rest. Jaap heeft net vier mokken vol soep, wanneer de hele zaak door de kombuis vliegt en hij opnieuw kan beginnen. Later brengt hij samen met Herman de nieuwe mokken naar achteren en weten ze maar net te ontsnappen aan een zich inschepende golf. Duur van de operatie: ongeveer een uur. Schip stormklaar In de vroege morgen van 4 november meten we 18 knopen wind aan dek. Inclusief de bootsnelheid van negen knopen levert dat 27 knopen op (zes Beaufort). Dat lijkt van korte duur, want het weerbericht meldt dat het restant van een tropische storm vanuit het noorden ons pad gaat kruisen en voor windkracht acht zal zorgen. Reden het schip echt stormklaar te maken. De kleden gaan over de luiken, de zeilen worden alvast gereefd en alles wordt nog eens goed gesjord. 's Avonds passeren we de 48ste graad zuiderbreedte en is het verraderlijk rustig. In de nacht neemt de wind echter geleidelijk toe, bij een vallende barometer. 's Morgens om een uur of negen staat er een noordwester van zes à zeven en lopen we onder fok, groot-, top- en bramzeil ruim negen knopen. De barometer is het laatste uur met twee punten gevallen en korte tijd later maken groot- en bramzeil plaats voor het gereefde schoenerzeil. In onze wacht neemt de wind toe tot NNW acht. In vlagen is het af en toe negen en de zee bouwt fors op.
Kompas valt weg In het eerste deel van deze wacht spuiten we af en toe met ruim tien knopen voort en dat levert een - voorlopig - record op van 36 mijl in een wacht. Voor het eerst lijken de deininggolven echt op waterbergen. De vijftig meter lange schoener wordt moeiteloos opgetild en weggezet. Soms recht vooruit, zodat je het voordek diep onder je ziet, soms schuin, zodat je langs de voorkant van de golf naar beneden roetsjt. Het kompas draait als dol, maar steeds weer komt de Oosterschelde terug op koers. Wel beklimmen sommige golven het schip aan weerszijden en zetten soms zelfs het hoge achterdek blank. (Van der Dussen z'n laarzen zijn te kort, zo bleek). Golven, kort voor het achterschip brekend, knallen tegen de romp en spuiten meters hoog op. De volgende dag, 6 november, is het nog buiig bij zeven tot acht Beaufort. We doen tussen 's morgens vier en acht 33 mijl, gaan tevreden aan het ontbijt en zitten om half negen te klaverjassen. Wonderlijk, hoe snel je went aan harde wind. Alleen voor echte grote schuivers worden de gesprekken nog onderbroken. In de vroege ochtend van 7 november varen we de Furious Fifties binnen. We hebben nog steeds harde noordwestenwind en tegen vieren slaat een klap water over het achterdek tot over de drempel van het kotje. Aan weerszijden staan de golven geregeld een meter boven de verschansing (boven mij klinkt nu Gloria in Excelsis Deo). Maar de barometer stijgt en om half twaalf zijn we op 50.26,4 S132.58 W: halverwege onze reis.
's Avonds zet Jan een captain's dinner op tafel met zoveel schaaltjes met
extraatjes, dat de afwasploeg er bleek
van wegtrekt. De wind zwakt steeds
verder af en zondagmorgen gaat de
breefok erbij. Om vijf uur 's morgens
hang ik op de ra van de breefok om
een lijn te klaren. Ik zweet al minder
dan de vorige keer.
|
|