Niks mooie ligplaats... Alles is 'envasé', dichtgeslibt. We zitten te moren in
die bagger om uiteindelijk maar aan de kade bij de silo te gaan liggen.
Koeling dicht dus maar weer doorblazen met de dekwaspomp...
We liggen hier tegenover de schippersbeurs, dus jullie begrijpen wel, daar moet
ik het mijne van weten.
Naar de beurs dus en na een goed gesprek met de oude dame met een bril 'a la
gezicht 69 ;-)) ben ik weer helemaal op de hoogte.
In tegenstelling tot wat ik dacht is de vaart hier zelfs verdubbeld vergeleken
met eerdere jaren, vertelt ze. Veel spitsen varen leeg het Marne à la Saone op
tot Bologne om daar voor het noorden te laden.
Iedere beursdag vertrekken er gemiddeld twee spitsen. Dan vertelt ze trots dat
de verladers het kanaal weer 'herontdekt' hebben als vervoersader.
Nou, zal mij benieuwen hoe dat in de nabije toekomst gaat.
Vervolgens spurt ik naar de scheepswerf hiernaast om in het dok te kijken waar
een Parijse woonspits ligt. Zo'n werf ziet er heel anders uit dan bij ons. Let
niet op de rotzooi en de ARBO wetten en zo...
Het is een dokje, 1 meter diep, met een roldeur en een grote pomp om de zaak
droog te krijgen.
Op een paar blokken en wat oude rails komt de spits dan droog te staan voor
inspectie.
Ik praat nog even na met een inspecteur en hij vertelt dat zij niet van een
verzekering of van Veritas zijn, maar dat ze in dienst zijn van de overheid.
Er is een wet die bepaalt dat iedere 'peniche maison' om de 10 jaar voor
inspectie droog moet. Voor de veiligheid.
Hij loopt met mij langs de spits en wijst me de slechte plaatsen aan. Het
water van Parijs is erg aggressief, vertelt hij, en de eigenaar moet eigenlijk
ook anodes plaatsen want de schroef heeft het halve achterschip opgevreten!
Dat worden dure reparaties. Verder zit de kop behoorlijk inelkaar en moeten er
scheuren gelast worden. Een spits wordt niet dik gebouwd dus reken maar uit
wat putcorosie doet na een jaar of 30.
Dan weer aan boord en nauwelijks het eten op of daar komen zelfs drie spitsen
aan. Eén geladen met kunstmest voor een sluis verder en twee lege die naar
Nancy gaan. Ze komen hier graag liggen omdat het veilig is en ze praten even
bij.
De geladen (Franse) Belg zoekt een praatje en hij geeft me nog wat informatie
over het kanaal wat we nu gaan varen. Het is 'envasé' (dichtgeslibt), zegt hij
en het is moeilijk om een spits te kruisen.
Dan het onvermijdelijke gesprek over het werk en zo. Hij vertelt me dat de
Franse overheid bij bedrijfsbeëindiging alleen een premie betaalt wanneer het
schip -niet- voorzien is van een klopbrief en Communitair Certificaat, wanneer
het een slooprijp wrak is dus.
In België is het precies andersom. Daar betaalt de overheid alleen als het een
echt gebruiksklaar en goed schip is, in bezit van de juiste papieren. Vreemde
zaak lijkt me dat, of toch niet? De Franse schipper gaat namelijk nooit naar
een werf tenzij hij dreigt te zinken. Dus een certificaat hebben ze toch al
niet...
Al met al een drukke dag vandaag en morgenvroeg om 9.30 uur staan we op de
lijst om aan het avontuur te beginnen. Het 'Marne à la Saone' kanaal dat ons
naar de streek rond Dijon zal brengen. Spannend hoor, zo'n route waar je nog
weinig van weet. Richard, ik heb je aanwijzingen in de kaart staan en we zien
wel weer. Je hoort nog wel hoe het allemaal loopt. 48 vaaruren, 71 sluizen
omhoog en 43 naar beneden, tunnel van 4800 meter...
Met groet... Frank
Tankauto
24 juni 1998
Jachten hebben ook olie nodig en wat doen die als de tank leeg dreigt te
raken?
Iedere jachtschipper heeft een paar jerrycans en een trekkarretje bij zich en
zoekt de dichtstbijzijnde supermarkt op om goedkoop zijn diesel te laden.
Maar het kan ook anders.
Vanmorgen in Pargny lagen er twee Duitsers, een Hollander en een Belg. Die
vroegen mij waar ze het beste olie konden tanken en ik gaf ze de raad om even
het dorp in te lopen en die mijnheer met dat tankautootje uit te nodigen.
En ik zei erbij dat ze moesten zeggen 'Pour mon tracteur monsieur' ;-))
De Belg spreekt ook Frans en zowaar, even later komt de tankauto aan de kade
en iedereen kan zijn boot en de nodige jerrycans voltanken. En dat was dus
hele beste olie... Je raadt het al denk ik...
Olieboer blij met zo'n grote afname... Jachten blij met die leuke prijs... En zo
hoort het ook. Het leven is al duur genoeg...
Met groet... Frank
Orconte
28 juni 1998
Uit Vitry le François vertrokken en nu eens even kijken hoe het kanaal
'aanvoelt'.
En dat valt meteen een beetje tegen, want we 'kleven' als het ware aan de bodem
en zijn niet vooruit te branden. De kwaliteit van de panden is wisselend.
Door de bank genomen kan ik maar net mijn 800 toeren halen, waarbij we bijna 7
km maken. Reken daar de sluizen bij dan hebben we een gemiddelde van 5 km/uur.
Op een dag van een uur of 4 varen leggen we zo 20 km af.
Het landschap verstopt zich achter dichte bossages langs de overs maar later
op de fiets zie ik dat het een "pays plat" is, of te wel net zo plat als ons
land.
Overal bouwland waar gerst, rogge en mais staan te rijpen. Gerst ruikt lekker
en ik droom al van het heerlijke bier dat ze er straks van gaan maken ;-)
In het plaatsje Orconte is zowaar een prachtige kade bij het VNF
onderhoudsgebouw. We besluiten hier een dag extra te blijven om uit te rusten
en schip shape te maken. Het is heet, erg heet en de weg naar de bakker is
voor mijn fiets geplaveid met gesmolten asfalt, wat aanvoelt als dikke lijm.
Dan maar over het voetpad.
De bakker belooft mij een heerlijk bruinbrood te
leveren morgenochtend, duur maar erg lekker. Weer eens iets anders dan het
stokbrood dat we iedere dag knappend vers verslinden. En dan die heerlijke
croissants... Trouwens, de bakkers zijn hier echte kunstenaars in het maken
van eenvoudige maar lekkere gebakjes in de vorm van vruchtenvlaaitjes en dan
de 'eclaires', een soort smalle puddingbroodjes met suikergelei erop...
Verder fietsend kom ik langs een paar enorme zwembaden, tenminste dat lijkt
zo. Het is echter een zandgat waar zand en grind gewonnen wordt op een heel
aparte wijze. Niet als bij ons met een zuiger of emmermolen in een plas waar
de schepen hun lading halen, nee het gaat hier heel anders in zijn werk.
Wel eens de enorme emmermolen gezien die ze in Duitsland gebuiken om in
dagbouw bruinkolen af te graven?
Nou, zo gaat het hier in het klein. Een flinke machine met twee emmerladders
rijdt zijdelings over rails heen en weer en harkt zo zand uit het gat dat
steeds maar groter wordt. Iedere keer als de machine het eind van de rails
heeft bereikt dat verschuift men die rails een halve meter en gaat de volgende
rit gemaakt worden. Het opgebaggerde materiaal valt op een eindeloos lange
transportband die het afvoert naar een centrale verwerking alwaar het
transport volgt door vrachtwagens! Komt geen schip aan te pas!
En wat gaat men later doen met die enorme rechthoekige gaten? In de buurt van
Nancy maakten ze er drinkwater recervoirs van, hier worden het
forellenkwekrijen of zo.
Op 5 km afstand ligt een enorm kunstmatig meer wat in 1972 onder water is
gezet en nu voor recreatie wordt gebruikt. Het is het grootste kunstmatige
meer van Europa.
Met groet... Frank
St. Dizier
28 juni 1998
Vertrokken uit het zeer landelijke Orconte en op weg naar St. Dizier. We
sukkelen rustig door de kanaalpanden heen, soms automatische, soms
handbediende sluizen en dan vraagt de sluiswachter waar we willen liggen. In
de Halte Fluvial zeggen we dan maar, omdat hij aandringt op een beslissing. Het
systeem blijkt zich hier tegen ons te keren want nu is er geen weg terug.
We kunnen dat kleine haventje niet in en wat nu? Sluiswachter weg, dus aan de
kant proberen te komen en met de fiets op pad om de goede man te zeggen dat we
verder willen. Mooi niet, man is pleite.
Dan maar op eigen houtje naar de volgende sluis, die tot ons geluk open staat.
Draaien maar, draaien maar... Deuren, kleppen en weer deuren en we zijn
erdoor. Met het zweet op de rug want het is zwaar werk...
De grote stad. Lawaaiig, industrie en 'dikke' lucht. We meren tenslotte af aan
de kade bij de VNF net boven de sluis, waar ze vreemd opkijen van dat
ongeautoriseerde gedonder, en ik pak meteen de fiets naar een enorme
supermarkt. Een Cora, een super waar Appie Hein zelfs van op zal kijken: 26
kassa's, inpandige kapper, restaurant en je kunt er alles kopen van een jurk
tot een biefstuk.
Fietsen is hier een beetje een Russische roulette heb ik de indruk. Het lijkt
wel of fietsers als lastige vliegen tegen het behang moeten worden vermorzeld!
Maar goed, ik overleef het weer en neem nog even de kans om naar de oude
brouwerij te gaan kijken. Helaas dichtgetimmerd, maar de typische draaiende
kap van de mouterij staat nog op de fabriek, als een soort gedenkteken...
Het stuk vestingmuur is netjes geconserveerd en de gendarmes hebben hun intrek
genomen in een aangebouwd pand.
En dan plots een heel modern woonwijkje, helemaal in houtskeletbouw
opgetrokken en nog verdomd aardig van lijn ook. Heeft een jonge architekt zich
even heerlijk kunnen uitleven...
De man van de VNF komt ons 's avonds waarschuwen dat er liefst twee spitsen
beneden liggen te wachten, en willen we voor de (gesloten) zondag een goede
ligplaats vinden in een volgend dorp dan moeten we ze voor blijven. Spitsen
maken hier een duizelingwekkende snelheid van 3 hele kilometers per uur... Of
je adem wordt afgeneden... ;-)) Wanneer je achter die jongens terecht komt dan
verhang je jezelf aan de eerste beste boom. Dat schiet niet op.
Wat nu? Om 7 uur 's morgens varen dan maar. Niet leuk, maar het moet.
Je moet hier snel kunnen hoofdrekenen om afstanden te schatten. Op die manier
kun je ongeveer bepalen waar een spits gaat overnachten of waar je hem op gaat
lopen als hij vele uren voor jou vertrokken is.
Tja... het kanaalleven is nog niet zo simpel als men denkt.
Met groet... Frank