Naar aanleiding van de gronding van de veerboot mps.
Prins Johan Friso op 13 november 1999 en de daaruit
voortvloeiende schade is door de Raad voor de
Transportveiligheid een onderzoek ingesteld.
De gronding vond plaats bij slecht zicht (ongeveer 100
meter) tijdens de invaart van de Buitenhaven
Vlissingen. Er stond buiten de haven een sterke
ebstroom.
Aan boord waren passagiers, auto's en
vrachtwagens. De veerboten mps. Koningin Beatrix en
mps. Prins Johan Friso kunnen maximaal 1000 passagiers
vervoeren.
Vanwege de schade en de potentiële gevaren,
heeft het onderzoek zich toegespitst op de
omstandigheden waaronder de bemanningen van de
veerboten het werk uitvoeren. Met behulp van een
anonieme enquête (respons 50 %) werd onder meer gekeken
naar de indeling in ploegendiensten, de inzet op de
diverse schepen, de contacten met de walorganisatie en
het systeem van brugmanagement. Vooral het
brugmanagement (Bridge Resource Management) was, mede
bezien in het licht van de internationale
ontwikkelingen op dat gebied, een belangrijk aspect in
het onderzoek.
De resultaten van het onderzoek wijzen
ook naar mogelijkheden ter optimalisatie op dat gebied.
Ook wordt een aanbeveling gedaan voor een systeem voor
het behoud van kennis, gedurende de laatste jaren van
de dienst. Tijdens het onderzoek is gebleken dat vooral
op het gebied van bijscholing van de brugbemanning door
de nautische dienst van de organisatie al enkele
initiatieven zijn genomen.