|
||||||||
|
Raad voor de ScheepvaartAan de grond lopen vrachtschip 'Bernice’
Een commissie uit de Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld in artikel 29, derde lid, van de Schepenwet, besliste op 12 december 2001 dat de Raad een onderzoek zou instellen naar de oorzaak van deze scheepsramp en dat het onderzoek tevens zou lopen over de vraag of deze scheepsramp te wijten is aan de schuld van de kapitein van het Nederlandse vrachtschip ’Bernice’, Pieter Pieterse Buitelaar, wonende te Lelystad.
ConclusieEvenals bij de voorgaande ramp met de ’’Bernice’’ is ook deze ramp veroorzaakt door het met onvoldoende bekwaamheid en bezetting wachtlopen op de brug door de kapitein. De reis was niet voorbereid, er stonden geen koerslijnen in de kaart, er werden geen posities in de kaart bijgehouden, op de radar werd onjuist gebruik gemaakt van een parallel-indexlijn en de positie werd niet anderszins gecontroleerd door radarpeilingen en/of afstanden dan wel GPS. De gedurende de nacht verplichte uitkijk was niet aanwezig en er werd niet goed uitgekeken. Ondanks vermeende slecht zicht omstandigheden met een onbetrouwbare radar die al een keer was uitgevallen, terwijl er alle ruimte was om meer naar bakboord te houden, bleef de kapitein onnodig volharden om de duistere, niet met een licht gemarkeerde landtong op korte afstand te passeren, in de nabijheid waarvan het schip uiteindelijk stootte. Gelet op de aard en veelheid van nalatigheden kan niet worden uitgesloten dat de kapitein misschien fysiek wel aanwezig was, doch geestelijk ’’afwezig’’. Zijn door hem aangegeven overspannen gemoedstoestand, mede als gevolg van het feit dat de rederij hem wederom met een onvoldoende bemand schip liet varen, zou hier een rol kunnen hebben gespeeld.De kapitein heeft schuld aan de aanvaring. Bij de bepaling van de strafmaat heeft de Raad, in overeenstemming met artikel 6 van het Europees Verdrag over de Rechten van de Mens (EVRM) respectievelijk analoog aan artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, rekening gehouden met het feit dat het onderzoek in deze zaak meer dan twee jaar heeft geduurd, alsmede dat na deze ramp in een andere zaak door de Raad al de kapitein een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd van zes weken ontneming van de bevoegdheid om als kapitein te varen. Beide feiten vormen thans strafverzachtende omstandigheden.
BeslissingDe Raad straft kapitein P.P. Buitelaar, geboren op 18 december 1943 te Den Haag, wegens zijn schuld aan de ramp, door hem de bevoegdheid om als kapitein op een zeeschip te varen te ontnemen voor de periode van drie weken.
Leringen
Aanbeveling
|