Editie 1.1 van 29.4.2002
© 2002 VAART!Info


De nieuwste VAART! Flits al gezien?

Webnieuws
ma di wo do vr za
Alle dagen actueel!
VAART! Webnieuws
-ook over veiligheid-
dagelijks per E-mail?
Meld je aan bij
het VAART! Forum

Naam (+ scheepsnaam):
E-mailadres:



Veil je eigen goed !
NOS-tt
Damrak
Tenders
Pegel
RWS-tt
2.Kamer
Lokatie
ANP/Tijd
Banen
Gasolie
Rijroute
SMS / 2
Tel.gids
NSIntOV
't Weer Valuta

Sitekoers Actueel
Bedrijven
Boordtel
Café
Column
Familie
Forum
Kiosk
Links
Milieu
Nautisch
Peiling
Planner
Reizen
Telematica
Top-10
Veiligheid
Veiling
Vraagbaak
Vracht
Webring
Werf
Werk
Wetgeving
Zoek

Raad voor de Scheepvaart

Kapseizen containerschip "Dongedijk"

    Op 15 augustus 2000 is het Nederlandse containerschip ’’Dongedijk’’, nabij de groene boei nr. 6, kort na vertrek uit Port Said, Egypte, gekapseisd, waardoor de bemanning het schip moest verlaten.
    Een commissie uit de Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld in artikel 29, derde lid, van de Schepenwet, besliste op 6 december 2000 dat de Raad een onderzoek zou instellen naar de oorzaak van deze scheepsramp en dat het onderzoek tevens zou lopen over de vraag of deze scheepsramp te wijten is aan de schuld van de kapitein van het Nederlandse vrachtschip ’’Dongedijk’’, Johan Hendrik Fransbergen, wonende te Almere en/of de eerste stuurman van het Nederlandse vrachtschip ’’Dongedijk’’, Yuri Jan Peta de Haan, wonende te Roermond.
download de uitspraakUitspraken Raad voor de Scheepvaart 2002, nr. 8 (111 Kb in pdf)

Beslissing

De Raad straft kapitein J.H. Fransbergen, geboren 07 juni 1946 te Amsterdam, wegens zijn schuld aan de ramp, door hem de bevoegdheid om als kapitein te varen te ontnemen voor een periode van drie weken.
De Raad straft eerste stuurman Y.J.P. de Haan, geboren 03 januari 1972 te Roermond, wegens zijn medeschuld aan de ramp door het te zijnen aanzien uitspreken van een berisping.

Lering

  1. De stabiliteit van schepen dient met de grootste zorgvuldigheid beoordeeld te worden. Indien de breedte/holte-verhouding van het schip groot is, dient die beoordeling nog kritischer te zijn.
  2. Indien het vrijboord al gering is, dient men een grote trim te vermijden om tegen te gaan dat het vrijboord nog kleiner wordt.
  3. Het zorgvuldig controleren van de diepgang is onontbeerlijk ter controle van het totaalgewicht dat men aan boord heeft. Men dient er altijd rekening mee te houden dat de opgaven van de gewichten door de wal foutief kunnen zijn.
  4. Na het ontballasten dienen de desbetreffende tanks altijd gepeild te worden. Dit ter controle van eventueel extra gewicht in het schip en het vermijden van slacke tanks.
  5. Bij twijfel en/of marginale stabiliteit dient ook het stabiliteitsboek geraadpleegd te worden.
  6. Aangezien het, zeker tegenwoordig, gebruikelijk is dat familieleden de reis meemaken, is het de morele plicht van de rederij om zorg te dragen dat kinder-zwemvesten voorhanden zijn.

Aanbevelingen

  1. Teneinde herhaling van dit soort ongelukken te voorkomen, dient de regelgeving op het gebied van de stabiliteit en vrijboord zodanig herzien te worden dat er aanzienlijk grotere veiligheidsmarges ontstaan. De Raad beveelt de bevoegde autoriteit aan de aanbevelingen volgens hoofdstuk 4, artikel 4.9, van de IMO Resolutie A749/18, geldend voor containerschepen groter dan 100 meter, in de Nederlandse regelgeving op te nemen en in IMO verband stappen te ondernemen om deze eisen mede van toepassing te doen zijn voor schepen kleiner dan 100 meter, alsmede de Gross Tonnage als maatstaf voor financiële zaken te doen heroverwegen. Het laten uitvoeren van modelproeven met scheepsontwerpen als de ’’Dongedijk’’ kan daarbij nuttige informatie verschaffen.
  2. ’’Vrij water’’ aan dek dient zoveel mogelijk beperkt te worden. Indien dit niet mogelijk is, dienen de stabiliteitseisen hieraan aangepast te worden.
  3. Gezien de complexiteit van het berekenen van de stabiliteit voor containerschepen en de tijdsdruk waaronder gewerkt moet worden, dienen al deze schepen, ongeacht hun grootte, uitgerust te worden met een computerprogramma voor het berekenen van de stabiliteit. Zowel de software als de hardware dient een goedkeuring te hebben van en regelmatig gecontroleerd te worden door de Scheepvaartinspectie c.q. classificatiebureaus. Het gebruik van het programma SMC (Ship Motion Controller), waarmee aan de hand van een korte hellingproef de MG kan worden bepaald, strekt tot aanbeveling.
  4. De voor de stabiliteit verantwoordelijke personen aan boord van schepen moeten zich kunnen bekwamen in het gebruik van de genoemde computerprogramma’s.
  5. Het stabiliteitsprogramma moet duidelijke en overzichtelijke informatie verschaffen en qua interface en ergonomie afgestemd zijn op het opleidingsniveau van de personen die daar ook op kleine schepen mee om moeten gaan. Niet alleen de maximale toegestane KG, maar ook de minimale MG dient in het programma genoemd te worden. Zowel de statische als de dynamische stabiliteit dient door middel van krommes duidelijk weergegeven te worden.
  6. Stabiliteitsboek en stabiliteitsprogramma dienen dezelfde lay-out en appearance te hebben. Stabiliteitssituaties uit het stabiliteitsboek moeten regelmatig getest worden op de computer.
  7. Voor het berekenen van de MG uit de slingertijd dient in het stabiliteitsboek de formule met de juiste factor vermeld te worden waarmee, voor het betrokken schip bij de betreffende beladingssituatie, gerekend moet worden.


Terug naar de openingspagina van VAART!