|
Raad voor de Scheepvaart
Kapseizen containerschip "Dongedijk"
Op 15 augustus 2000 is het Nederlandse containerschip ’’Dongedijk’’, nabij de
groene boei nr. 6, kort na vertrek uit Port Said, Egypte, gekapseisd, waardoor de
bemanning het schip moest verlaten.
Een commissie uit de Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld in artikel 29, derde lid,
van de Schepenwet, besliste op 6 december 2000 dat de Raad een onderzoek zou
instellen naar de oorzaak van deze scheepsramp en dat het onderzoek tevens zou
lopen over de vraag of deze scheepsramp te wijten is aan de schuld van de kapitein
van het Nederlandse vrachtschip ’’Dongedijk’’, Johan Hendrik Fransbergen, wonende
te Almere en/of de eerste stuurman van het Nederlandse vrachtschip ’’Dongedijk’’,
Yuri Jan Peta de Haan, wonende te Roermond.
Uitspraken Raad voor de Scheepvaart 2002, nr. 8 (111
Kb in pdf)
Beslissing
De Raad straft kapitein J.H. Fransbergen, geboren 07 juni 1946 te Amsterdam,
wegens zijn schuld aan de ramp, door hem de bevoegdheid om als kapitein te varen
te ontnemen voor een periode van drie weken.
De Raad straft eerste stuurman Y.J.P. de Haan, geboren 03 januari 1972 te
Roermond, wegens zijn medeschuld aan de ramp door het te zijnen aanzien
uitspreken van een berisping.
Lering
- De stabiliteit van schepen dient met de grootste zorgvuldigheid beoordeeld te
worden. Indien de breedte/holte-verhouding van het schip groot is, dient die
beoordeling nog kritischer te zijn.
- Indien het vrijboord al gering is, dient men een grote trim te vermijden om tegen
te gaan dat het vrijboord nog kleiner wordt.
- Het zorgvuldig controleren van de diepgang is onontbeerlijk ter controle van het
totaalgewicht dat men aan boord heeft. Men dient er altijd rekening mee te houden
dat de opgaven van de gewichten door de wal foutief kunnen zijn.
- Na het ontballasten dienen de desbetreffende tanks altijd gepeild te worden. Dit
ter controle van eventueel extra gewicht in het schip en het vermijden van slacke
tanks.
- Bij twijfel en/of marginale stabiliteit dient ook het stabiliteitsboek geraadpleegd te
worden.
- Aangezien het, zeker tegenwoordig, gebruikelijk is dat familieleden de reis
meemaken, is het de morele plicht van de rederij om zorg te dragen dat kinder-zwemvesten
voorhanden zijn.
Aanbevelingen
- Teneinde herhaling van dit soort ongelukken te voorkomen, dient de regelgeving
op het gebied van de stabiliteit en vrijboord zodanig herzien te worden dat er
aanzienlijk grotere veiligheidsmarges ontstaan. De Raad beveelt de bevoegde
autoriteit aan de aanbevelingen volgens hoofdstuk 4, artikel 4.9, van de IMO
Resolutie A749/18, geldend voor containerschepen groter dan 100 meter, in de
Nederlandse regelgeving op te nemen en in IMO verband stappen te ondernemen om
deze eisen mede van toepassing te doen zijn voor schepen kleiner dan 100 meter,
alsmede de Gross Tonnage als maatstaf voor financiële zaken te doen heroverwegen.
Het laten uitvoeren van modelproeven met scheepsontwerpen als de ’’Dongedijk’’
kan daarbij nuttige informatie verschaffen.
- ’’Vrij water’’ aan dek dient zoveel mogelijk beperkt te worden. Indien dit niet
mogelijk is, dienen de stabiliteitseisen hieraan aangepast te worden.
- Gezien de complexiteit van het berekenen van de stabiliteit voor containerschepen
en de tijdsdruk waaronder gewerkt moet worden, dienen al deze schepen, ongeacht
hun grootte, uitgerust te worden met een computerprogramma voor het berekenen
van de stabiliteit. Zowel de software als de hardware dient een goedkeuring te
hebben van en regelmatig gecontroleerd te worden door de Scheepvaartinspectie c.q.
classificatiebureaus. Het gebruik van het programma SMC (Ship Motion Controller),
waarmee aan de hand van een korte hellingproef de MG kan worden bepaald, strekt
tot aanbeveling.
- De voor de stabiliteit verantwoordelijke personen aan boord van schepen moeten
zich kunnen bekwamen in het gebruik van de genoemde computerprogramma’s.
- Het stabiliteitsprogramma moet duidelijke en overzichtelijke informatie
verschaffen en qua interface en ergonomie afgestemd zijn op het opleidingsniveau
van de personen die daar ook op kleine schepen mee om moeten gaan. Niet alleen de
maximale toegestane KG, maar ook de minimale MG dient in het programma
genoemd te worden. Zowel de statische als de dynamische stabiliteit dient door
middel van krommes duidelijk weergegeven te worden.
- Stabiliteitsboek en stabiliteitsprogramma dienen dezelfde lay-out en appearance te
hebben. Stabiliteitssituaties uit het stabiliteitsboek moeten regelmatig getest worden
op de computer.
- Voor het berekenen van de MG uit de slingertijd dient in het stabiliteitsboek de
formule met de juiste factor vermeld te worden waarmee, voor het betrokken schip
bij de betreffende beladingssituatie, gerekend moet worden.
|