Raad voor de Scheepvaart

Ongeval aan boord van het koel- en vriesschip ’Spring Bob’

Op 19 november 2000 is de eerste stuurman van het Nederlandse koel- en vriesschip ’’Spring Bob’’, gemeerd liggende in de haven van Puerto Moin, Costa Rica, tijdens het verhalen, dodelijk gewond geraakt door een gebroken voorspring.
Een commissie uit de Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld in artikel 29, derde lid, van de Schepenwet, besliste op 7 juni 2001 dat de Raad een onderzoek zou instellen naar de oorzaak van deze scheepsramp.

Uitspraken Raad voor de Scheepvaart 2002, nr. 3 (36 Kb in pdf)

Conclusie van de Raad

• De informatie van de wal ten aanzien van de afstand die verhaald moest worden is verwarrend en onvoldoende geweest. Bij een betere informatie had de kapitein waar schijnlijk de achtertrossen langer weg laten zetten en ook daarop laten hieuwen. Men had het schip dan beter in de hand gehad en dan waren niet alle krachten alleen maar op het voorspring gekomen.
• De kapitein heeft zich vóór het verhalen niet op de hoogte gesteld van de stand van zaken en met name niet van de lengtes van de voorspringen.
• De kapitein heeft de procedure van het verhalen onvoldoende met de stuurman doorgesproken. Er werd maar op één spring gehieuwd.
• De communicatie is tijdens het verhalen onvoldoende geweest. De kapitein was niet op de hoogte van het feit dat er een achtertros was verzet waarop gehieuwd kon worden. Ook wist hij niet dat er op één spring gehieuwd werd.
• De eerste stuurman heeft de stand en de lengtes van de voorspringen niet goed beoor- deeld voordat hij begon met verhalen.
• Op de bak is gewerkt met onvoldoende personeel.
• De eerste stuurman heeft geen rekening gehouden met de invloed van de deining in de haven en had het spring nooit op de bandrem mogen afstoppen.
• De plaats waar de eerste stuurman zijn controle uitvoerde was ondoordacht en uiterst onveilig.

Leringen

1. De Raad heeft in het verleden reeds vele malen gewezen op de gevaren die aanwezig zijn als men werkt met meergerei. Men dient bedacht te zijn op calamiteiten en zijn positie zodanig te kiezen dat men niet door een brekende tros geraakt kan worden.
2. Voordat men aan deze werkzaamheden begint dienen duidelijke afspraken te worden gemaakt tussen de kapitein en de betrokken stuurman en dient de werkplek voldoende bemand te zijn om de werkzaamheden naar behoren uit te voeren.