DEN HAAG 17/4 -De Tweede Kamer heeft dinsdag op voorstel van Tineke Huizinga, staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, ingestemd met de invoering van de Binnenvaartwet. De wet vereenvoudigt de bestaande regels voor de binnenvaart en is een uitvloeisel van het programma ‘’Beter Geregeld’’. In dit programma wordt alle regelgeving van het ministerie van Verkeer en Waterstaat tegen het licht gehouden om te bekijken of zaken slimmer, beter en eenvoudiger kunnen worden geregeld.
Van drie ingediende moties werd er één aangenomen. De motie van Sander de Rouwe (CDA) en Lia Roefs (PvdA) over een aanvullende regeling voor sleepboten bemand door vrijwilligers werd ingetrokken. Hun motie over een aparte regeling voor historische vaartuigen voor recreatief gebruik werd Kamerbreed gesteund, met uitzondering van de VVD. De motie van SP-Kamerlid Emile Roemer voor een evaluatie van de liberalisering en afschaffing toerbeurten in 1998 kreeg alleen de steun van GroenLinks en werd verworpen.
De Binnenvaartwet en de daarbij behorende lagere regelgeving treden naar verwachting op 30 december 2008 in werking.
Vereenvoudiging
De vereenvoudiging van de bestaande regels gebeurt door drie wetten
samen te voegen: de Binnenschepenwet, de Wet vaartijden en
bemanningssterkte en de Wet vervoer binnenvaart. Ook de lagere
regelgeving die onder de drie wetten valt, wordt gebundeld en beter met
elkaar in overeenstemming gebracht. Hierdoor wordt zowel het toezicht
op, als de uitvoering van deze regels verbeterd. Ook wordt met de wet
de rechterlijke macht ontlast door de bestuurlijke boete in te voeren
als belangrijkste instrument om te handhaven.
Een ander voordeel van de Binnenvaartwet is dat de regelgeving hiermee
zoveel mogelijk op één lijn gebracht wordt met de regels die zijn
vastgesteld door de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR). De CCR
is een internationale verdragsorganisatie die ervoor zorgt dat de
regelgeving voor de Rijnvaart tussen Nederland, België, Frankrijk,
Zwitserland en Duitsland op elkaar afgestemd is. Om te voorkomen dat op
andere Nederlandse binnenwateren afwijkende regels gelden, wordt de
regelgeving hier waar mogelijk op aangepast.
Binnentreden boordwoningen
'Er
is geen sprake van dat binnenschippers anders behandeld worden dan
andere inwoners van ons land', zei staatssecretaris Tineke Huizinga van
Verkeer en Waterstaat, donderdag 12 april bij de Kamerbehandeling van de nieuwe
Binnenvaartwet, over het nooit zomaar binnentreden van woningen aan
boord door opsporingsambtenaren.
In haar reactie roemde Huizinga de binnenvaart als 'een sector met een enorm maatschappelijk belang. De binnenvaart
vervoert een groot deel van onze goederen, zorgt voor ontlasting van
onze wegen en versterkt de positie van de zeehavens. Bovendien is het
een sector waar wij als land trots op kunnen zijn. In de binnenvaart
zijn wij wereldwijd toonaangevend.
Twee CDA-moties - over sleepboten met vrijwilligers en
historische vaartuigen - ziet ze als ondersteuning van haar beleid.
Voor de SP-motie ter evaluatie van de toerbeurtafschaffing in 1998
voelde Huizinga niets. 'Voor
de zomer kom ik wel met een visie op de binnenvaart. Het doel daarvan
is om de binnenvaart te versterken. Het is geen evaluatie, maar wel een
visie op de toekomst
van de binnenvaart.' Over de moties wordt de volgende week gestemd. De Binnenvaartwet en de daarbij behorende lagere regelgeving treden naar verwachting op 30 december 2008 in werking.
Betrokkenheid In de eerste ronde (woensdag) beperkten de vragen zich tot de historische
vaartuigen en het betreden van woningen aan boord. Kritiek was er niet,
betrokkenheid bij de sector des te meer. 'Het wetsontwerp is goed
ontvangen door de beroepsvaart, wat dat betreft had het hier een
hamerstuk kunnen zijn', zei PvdA-Kamerlid Lia Roefs.
'De betrokkenheid druipt eraf', stelde het nieuwe SP-Kamerlid Emile Roemer woensdag al vast. Hij en CDA-Kamerlid Sander de Rouwe hielden hun maidenspeech in het parlement. Dat was, na de schorsing voor collegiale felicitaties en naast de binnenvaartjubel, voor de collega's van VVD, CU, SGP, PVV en PvdA reden hen enige vriendelijke welkomstwoorden toe te voegen. Ineke Dezentjé Hamming (VVD) sprak de hoop uit op 'veel mooie debatten. Dat zal zeker lukken over zo'n mooi onderwerp als scheepvaart, waar ook mijn hart ligt.' Nieuwkomer De Rouwe had daarvoor gerefereerd aan zijn overleden opa en oma die, beiden afkomstig uit de binnenvaart, het bijzonder zouden vinden dat hun kleinzoon nu in de Kamer de Binnenvaartwet mocht behandelen.
Algemene opmerking van de staatssecretaris over de Binnenvaartwet:
'Wij
bereiken met deze wet een paar belangrijke doelen op het punt van
vereenvoudiging en harmonisering. De Binnenvaartwet vervangt drie
andere wetten door één wettelijke regeling: de Binnenschepenwet, de Wet
vervoer binnenvaart en de Wet vaartijden en bemanningssterkte. Er
blijft voor de binnenvaart nog maar één algemene maatregel van bestuur
over en één ministeriële maatregel. Dat scheelt vijf AMvB's en 50
ministeriële regelingen. Ook de regeldruk zal dalen, bijvoorbeeld door
de afschaffing van de inschrijvingen voor eigen vervoer en de
vergunningsbewijzen voor de schepen. Dat is allemaal winst.
'Verder kunnen wij met deze wet de internationale voorschriften van
de EU en de Centrale commissie voor de Rijnvaart, de CCR, gemakkelijker
in de Nederlandse wetgeving verwerken. Ten slotte kunnen wij met deze
wet het toezicht verbeteren en de rechterlijke macht ontlasten door de
invoering van de bestuurlijke boete als primair handhavingsinstrument.'
'De regering is aardig in haar opzet geslaagd', zei De Rouwe over de Binnenvaartwet, waarin drie wetten zijn teruggebracht tot één. Maar naast complimenten had hij ook enkele pijnpunten over de uitwerking van de wet. Zijn grootste zorg betreft historische vaartuigen, zoals Friese skûtjes. 'Veiligheid moet toch ook mogelijk zijn zonder de historische waarde van de schepen geweld aan te doen?', vroeg hij aan staatssecretaris Huizinga.
Reactie van de staatssecretaris:
'In
principe verandert er niets. De huidige regelingen uit de
Binnenschepenwet worden één op één overgenomen in de Binnenvaartwet.
Daarmee is er een regeling voor zeilende passagiersschepen, waar heel
veel historische schepen onder vallen. Ook de skûtsjes, bij de heer De
Rouwe en bij mij zeer bekend -- wij dragen die volgens mij ook allebei
een erg warm hart toe -- kunnen daaraan voldoen. Er is dus geen enkel
probleem voor de skûtsjes om te blijven zeilen. In Europees verband
werken wij aan regelgeving die de mogelijkheid biedt om uitzonderingen
te maken voor historische niet-zeilende schepen.
'De criteria daarvoor stellen wij uiteraard op in nauw overleg met de
sector. De bedoeling van die regeling is om ook de historische niet
zeilende schepen de kans te geven toch in de vaart te blijven.'
De Rouwe had voor haar de suggestie om ter vermindering van administratieve lasten voor de schippers meer werk te maken van een 'eenloket-gedachte' en ICT-toepassingen voor varenden.
Reactie van de staatssecretaris:
'Dat is een belangrijk onderwerp. Op dit
moment zijn de gezamenlijke inspecties bezig met het vormen van een
zogeheten front office voor vervoer over water. Dat moet er in 2008
zijn. Het idee komt voort uit de motie-Aptroot en het project Eenduidig
toezicht. Wij werken dat idee nu samen met de sector uit. Een van de
vragen waar wij ons nu nog over buigen is of het echt een virtueel
loket moet worden of niet. De digitalisering heeft dus alle aandacht.
Er wordt hard aan gewerkt.'
Regeldruk verminderen
SGP-Kamerlid Kees van der Staaij wil van de staatssecretaris weten hoe zij de regeldruk in de binnenvaart concreet terug wil dringen. 'De Binnenvaartwet is een raamwet, we weten nog steeds niet wat in detail de effecten zullen zijn.' Hij vindt ook dat het gebruik van historische vaartuigen niet onmogelijk moet worden gemaakt, maar plaatste tegelijk een kanttekening: 'De nautische eisen op het water zijn gelijk. Daar moet niet mee geschipperd worden.'
Het betreden van woningen door opsporingsambtenaren betitelde Van der Staaij als 'een gevoelig punt in de nieuwe wet'. Hij stelde: 'Voor ons is de woning op een schip gelijk aan een woning aan de wal. Welke
nautische redenen kunnen er zijn om zich toegang te verschaffen tot een
woning?' Omdat in de 'oude' Wet Vervoer Binnenvaart een opsporingsbevoegdheid miste, is er volgens Van der Staaij nu sprake van een uitbreiding van bevoegdheden. 'Is dit nu echt nodig, kan het ingeperkt worden?'
CU-Kamerlid Ernst Cramer wil een specifiekere formulering van de bevoegdheid om bemanningsverblijven te betreden. PVV-Kamerlid Barry Madlener pleitte voor een duidelijk onderscheid: 'De stuurhut en het scheepsruim horen niet bij de woning.' Dezentjé Hamming maakte uit het wetsontwerp op dat het over de toegang tot de woning geen nieuwe bevoegdheden geeft en zag geen problemen.
Reactie van de staatssecretaris: 'De
heren Cramer, Van der Staaij, Madlener, Roemer en mevrouw Dezentjé
Hamming vragen zich af of er met deze wet een verschil gemaakt wordt
tussen woningen op binnenschepen en woningen aan de wal als het gaat om
de bevoegdheid van opsporingsambtenaren om de woning binnen te treden.
Zij vinden dat zo'n verschil er niet zou mogen zijn. Ik ben dat met hen
eens. Dat verschil mag er niet zijn.
'Het gaat hier dan ook om een
misverstand. Dat wil ik graag wegnemen. Een opsporingsambtenaar mag
nooit zonder toestemming een woning binnengaan. Daarvoor heeft hij een
machtiging nodig. Die machtiging wordt per geval afgegeven. Zo'n
machtiging kan alleen worden afgegeven aan een opsporingsambtenaar die
daartoe wettelijk bevoegd is verklaard. Het artikel in de wet duidt
daarop. Het gaat erom aan te geven welke opsporingsambtenaren bevoegd
zijn om een machtiging aan te vragen. Zonder opname in de wet van deze
bevoegdheid zou je het instrument dus nooit in kunnen zetten. De
machtiging geldt bovendien niet voor een aantal bezoeken, maar moet per
keer worden aangevraagd.
'De regeling in de tekst van de Binnenvaartwet
is daarmee niet anders dan die in de Arbeidsomstandighedenwet, de
Drank- en horecawet, de Huisvestingswet en de Vreemdelingenwet. Er is
geen verschil met de situatie van het binnentreden van de woning aan de
wal.'
Ondernemen weer leuk
'De Binnenvaartwet maakt ondernemen in de binnenvaart ook weer
leuk', vond het VVD-Kamerlid, kijkend naar de
afschaffing van vergunningbewijzen en vergunningen voor eigen vervoer.
Problemen zag zij voor niet-beroepsschippers van grote schepen (boven
de 35 meter), die over een beperkt
groot vaarbewijs moeten beschikken. Om dat te halen, moet een schipper
kunnen
bogen op één jaar vaartijd (180 vaardagen). Ook moet examen worden
gedaan in alle vakken voor het groot vaarbewijs, zoals laden en lossen.
'Voor schippers van pleziervaartuigen is dat onhaalbaar', zei Dezentjé
Hamming in koor met Scouting Nederland.
Ze
hoopt dat pogingen van de staatssecretaris om via de Centrale Commissie
voor de Rijnvaart de grens op te trekken naar 40 meter succes zullen
hebben. 'Anders zullen we in Nederland zelf iets moeten regelen.' Dat
geldt wat haar betreft ook voor de beroepsvaarders met zeevaartpapieren
die ondanks al hun ervaring vaarbewijsexamen moeten doen om met een
pleziervaartuig te mogen varen. 'Het ontheffingenbeleid moet nog worden
vastgesteld, daar kan het in worden meegenomen.'
Reactie van de staatssecretaris:
'Er
is gevraagd naar de verruiming van de bovengrens van het beperkt groot
vaarbewijs van 35 naar 40 meter. Ik hoop dat dit internationaal in de
CCR kan worden geregeld, al is dat niet echt nodig. Aan het aantal in
de wet genoemde meters wordt immers niets veranderd. Het nieuwe type
vaarbewijs is afgeleid van het zogenaamde klein patent uit de regels
van de CCR.
'Nederland heeft inmiddels met het oog op de harmonisatie
van de nieuwe regeling met de CCR-regelgeving het voorstel ingediend om
ook de lengtegrens voor het klein patent van 35 naar 40 meter te
verleggen. De onderhandelingen daarover lopen nog. Ook als de CCR dat
niet accordeert, zal Nederland de bovengrens voor het beperkt groot
vaarbewijs op 40 meter houden. Dat is uit juridisch en nautisch oogpunt
verantwoord, dus dat zeg ik de Kamer graag toe.
'Er komt zeker een overgangsregeling voor schippers met een klein
vaarbewijs die straks moeten voldoen aan de eisen van het beperkt groot
vaarbewijs. De komende maanden voer ik daarover overleg met de
betrokken organisaties. Ik vind het ook belangrijk dat er een voorstel
komt waarover de organisaties en wij het eens zijn.'
Klachten over IVW
Kamerleden horen
nog steeds klachten over het functioneren van de Inspectie Verkeer en
Waterstaat, de dienst die bepalend is voor uitvoering van wettelijke regels. 'Er zijn nog steeds ernstige klachten over haperende dienstverlening', zei SGP'er Van der Staaij. 'De telefonische bereikbaarheid is slecht, er is een matig kennisniveau, dossiers worden verwisseld, etcetera. Dat frustreert het ondernemerschap. Hoe is de stand van zaken?', wil hij van staatssecretaris Huizinga weten. Ook VVD'er Dezentjé Hamming wil weten wat er concreet aan de klachten wordt gedaan: 'De branche klaagt over dramatische
wachttijden. De dienstverlening is nog ver onder de maat.'
Reactie van de staatssecretaris:
'Mevrouw Dezentjé Hamming en de heren De Rouwe, Van der Staaij
en Madlener wezen erop dat de dienstverlening van de Inspectie
Verkeer en Waterstaat te wensen overlaat. Met name de bereikbaarheid
van het informatiecentrum zou slecht zijn. Ik herken het probleem van
de bereikbaarheid, maar de inspectie werkt er keihard aan om dat op te
lossen. Alle aanvragen voor documenten en certificaten lopen sinds
vorig jaar via één informatiecentrum. De start van dat centrum is
moeizaam geweest en bepaald niet vlekkeloos verlopen. De training en
opleiding van de medewerkers vroegen meer tijd dan was ingeschat en het
bleek lastig om de bereikbaarheid van de medewerkers in Rotterdam en in
Den Haag goed op elkaar af te stemmen. Zoals ik al zei, de inspectie
heeft er vooral de laatste tijd alles aan gedaan om hier verbetering in
te brengen.'
'De afhandeltermijn van vragen aan het informatiecentrum van de IVW
is nu twee werkdagen. Deze termijn was begin februari nog vijf
werkdagen. De gemiddelde wachttijd aan de telefoon is teruggebracht van
ettelijke minuten in 2006 tot één minuut nu. Over een paar maanden moet
dat 40 seconden zijn. Ten slotte verloopt ook de verstrekking van de
ondernemersvergunningen nu veel beter dan vorig jaar.'
'De sector en de inspectie hebben op 6 maart openlijk over deze
kwestie gesproken en vertegenwoordigers van de sector hebben in dat
gesprek op 6 maart aangegeven dat zij inderdaad merken dat de
dienstverlening is verbeterd. Het is nog niet optimaal, maar er zit
zeker vooruitgang in. Wij zijn hard aan het werk om het optimaal te
krijgen. Ik zal de uitkomsten van dat gesprek schriftelijk bevestigen
aan betrokken partijen en ik zal er ook voor zorgen dat de Kamer een
afschrift van deze brief krijgt.'
PvdA-Kamerlid Roefs heeft zich voorgenomen geen gelegenheid onbenut te laten de staatssecretaris opheldering te vragen over hoe schoon de binnenvaart nu werkelijk is.
Reactie van de staatssecretaris:
'Een
sterke binnenvaart is naar mijn vaste overtuiging een schone
binnenvaart, zeker in de toekomst. [...] Ik ben erg tevreden met het convenant dat de vorige minister
van Verkeer en Waterstaat in november 2006 heeft afgesloten met de
binnenvaartbranche. Schone binnenvaart is daarin een van de
hoofdpunten. In 2016 moet de binnenvaart de schoonste
vervoersmodaliteit zijn. Dat is een ambitie waaraan wij met z'n allen
gaan werken. De belangrijkste acties die op dit moment lopen richten
zich op het gebruik van schone brandstoffen. Het is de bedoeling dat de
binnenvaart op zo kort mogelijke termijn brandstof gaat gebruiken die
vergelijkbaar is met die van het wegvervoer. Dat betekent dat het
zwavelgehalte sterk zal afnemen, waardoor het mogelijk wordt de
uitlaatgassen van motoren na te behandelen. Dat is vooral belangrijk
vanwege de problemen met fijn stof in de lucht.'
'Natuurlijk zit hier ook een belangrijke internationale dimensie aan.
De Europese Commissie heeft begin dit jaar voorstellen gedaan voor
aanscherping van de regelgeving. Ook binnen de CCR is dat een
belangrijk thema. Daarbij gaat het onder meer over de vraag of oudere
motoren niet stukgaan door het gebruik van schonere brandstof en wat
daar dan aan gedaan kan worden. Een andere vraag in de CCR is of het
zwavelgehalte in fasen of in één keer naar beneden gebracht moet
worden. De Nederlandse inzet, ook die van de sector, is overigens om
het in één keer te doen, en wel zo spoedig mogelijk.'
Veilige vaart
Het ontwerp van de nieuwe Binnenvaartwet (officieel: 'voorstel van wet
houdende bepalingen met betrekking tot de veilige vaart op de
binnenwateren') ligt sinds 19 april 2006 ter behandeling bij de Tweede
Kamer. De volledige tekst met Memorie van Toelichting, het Advies van
de Raad van State en de Koninklijke boodschap van koningin Beatrix, is
te downloaden bij VAART!
Download Kamerstukken Binnenvaartwet (nrs 30 523, in PDF):
Sinds de algehele liberalisering van het
goederenvervoer per binnenschip in 1998, is een groot gedeelte van de
Nederlandse wetgeving op dit gebied ingetrokken.
Mede vanuit
het oogpunt van het actualiseren van de binnenvaartwetgeving en het
schrappen van overbodige detailwetgeving en innerlijke
tegenstrijdigheden, beoogt het wetsvoorstel de huidige
Binnenschepenwet, de Wet vervoer binnenvaart en de Wet vaartijden en
bemanningssterkte binnenvaart te integreren en te vervangen door een
nieuwe algemene kaderwet. Een en ander zal in een algemene maatregel
van bestuur (het toekomstige «Binnenvaartbesluit») en in diverse
ministeriële regelingen krachtens deze wet worden uitgewerkt.
Het vereenvoudigen en harmoniseren van de huidige regels moet leiden
tot het verbeteren van toezicht en uitvoering, en het terugdringen van
inspanningen van de rechterlijke macht. Wat betreft de internationale
regelgeving zijn met name de regels van de Centrale Commissie voor de
Rijnvaart (hierna: CCR) op basis van de Akte van Mannheim (hierna:
Herziene Rijnvaartakte) van belang, die grotendeels inhoudelijk is
overgenomen in de huidige Binnenschepenwet en de Wet vaartijden en
bemanningssterkte binnenvaart. Daarnaast is een groot aantal
EG-verordeningen en -richtlijnen van toepassing.
Kennismaking
Een maand geleden vroeg de toen nog nieuwe staatssecretaris Tineke Huizinga van Verkeer en
Waterstaat 'enkele weken' uitstel. 'In het kader van mijn
inwerkperiode wil ik graag eerst met mensen en organisaties spreken.
Ook met de binnenvaartsector', schreef ze in een brief aan de Kamer.
De eerste kennismaking, in het publiek tijdens de CBOB-jaarvergadering
en achter de schermen met vertegenwoordigers van
binnenvaartorganisaties, is inmiddels achter de rug.
Het Centraal Overleg Vaarwegen, waarin EVO (verladers), VBKO
(waterbouwers) en Koninklijke Schuttevaer (vervoerders) participeren,
heeft de staatssecretaris al meteen na haar benoeming per brief gefeliciteerd en aandacht gevraagd voor de vaarwegen. 'Naar wij hebben begrepen, zijn alle binnenvaart- en
vaarwegenonderwerpen aan uw portefeuille toebedeeld. Wij zijn ervan
overtuigd dat deze onderwerpen bij een bewindspersoon van CU-huize in
goede handen zijn', schrijft voorzitter Annemarie Jorritsma namens het COV.
In
de brief wordt op korte termijn een kennismaking voorgesteld 'voor het
bespreken van het actuele vaarwegdossier en de inzet van
Rijkswaterstaat daarbij'. Huizinga wordt verder uitgenodigd voor een
werkbezoek aan de sector aan het begin van de zomer. 'Zoals te doen
gebruikelijk zou dit, door tussenkomst van het Bureau Voorlichting
Binnenvaart, aan het begin van de zomer kunnen plaatsvinden. Het
compacte programma bevat o.a. een bezoek aan langsvarende binnenschepen
en een nadere kennismaking met de branche.'
Het samenvoegen van een aantal wetten is een nobel streven. Maar met de recente herhaling van Balkenende in gedachten dat er minder regelgeving moet komen en de – bij mijn weten – afwezigheid van ongevallen die een rechtvaardiging zouden kunnen zijn, begrijp ik niet waarom er technische voorschriften voor pleziervaart boven de 20 meter en een zwaarder vaarbewijs voor schepen boven de 25 meter moeten komen.
Ik vaar in mijn vrije tijd regelmatig als vrijwilliger op een historisch schip in de functie van maat.
In mijn Dienstboekje heb ik recht op 2 jaar vaardagen gekregen door middel van zeedagen uit mijn monsterboekje. Voor mijn beroep vaar ik als kapitein op een baggerschip en heb mijn certificaat als Captain all ships zonder beperkingen. Is het mogelijk dat ik op deze vaardagen mijn grootvaarbewijs kan krijgen om als schipper te mogen varen, na gedane examens natuurlijk. Wat zijn in mijn geval de mogelijkheden?