De informatie op deze pagina wordt u aangeboden
door de Raad voor de Transportveiligheid

Explosie aan boord van de duw-/sleepboot Jannie-B

Explosie aan boord van de duw-/sleepboot Jannie-B op 9 augustus 2000, uitgebracht op 5 december 2002.

    Naar aanleiding van een explosie aan boord van de duw-/sleepboot Jannie-B op 9 augustus 2000, is door de Raad voor de Transportveiligheid een onderzoek ingesteld. De explosie in het achterverblijf vond plaats op de Westerschelde ter hoogte van de gemeente Hontenisse tijdens het duwen van een geladen ponton. Tijdens de explosie bevonden de twee bemanningsleden van de Jannie-B zich in de stuurhut.

    Aan boord van de Jannie-B werden geen met drijfgas gevulde spuitbussen, vluchtige stoffen of gelijksoortig materiaal aangetroffen die een dergelijke explosie konden veroorzaken. Ook was er geen vloeibaar gasinstallatie aan boord. Uit het onderzoek bleek dat de schroefas oververhit was geraakt en dat er een kleine brand was geweest in de betimmering ter hoogte van het achterschot in het achterverblijf.

    Om een mogelijke oorzaak van de brand en de explosie te achterhalen, is een aantal materialen, zoals het schroefasvet, het multiplex plaatmateriaal, het Multi Density Fibreboard (MDF) plaatmateriaal voorzien van een houtnerf motief en is de schroefaspakking onderzocht of deze mogelijk spontaan of alleen bij sterke verhitting potentiële explosieve gassen afgeven.

    Naar aanleiding van de resultaten van dit onderzoek is besloten om een nader uitgebreid onderzoek in te stellen naar de meest gebruikte soorten schroefasvet en schroefaspakking in de binnenvaart. Na deze inventarisatie zijn van deze producten monsters genomen en vervolgens geanalyseerd op vrijkomende gassen. Dit tweede onderzoek is uitgevoerd op vrijwel identieke wijze als het eerste onderzoek.

    Voor de onderbouwing van de bevindingen is gebruik gemaakt van de resultaten uit deze onderzoeken. Deze bevindingen tonen aan dat wanneer schroefaspakking en schroefasvet zich langdurig en dicht bij een hittebron (boven de 200° Celsius) bevinden, deze relatief vluchtige en potentieel explosieve gassen afgeven. De concentraties waren echter na verhitting van enkele minuten niet bijzonder hoog.

    Doordat er een langere periode van verhitting in een afgesloten ruimte heeft plaatsgevonden, kon de gasconcentratie in de mengverhouding brandbaar gas/lucht met meerdere volume procenten toenemen, zodat een explosief mengsel kon ontstaan. De resultaten van de meting bij een lagere temperatuur (tot 50° Celsius) van de vier onderzochte stoffen bij het eerste onderzoek, waren van dien aard dat vanwege de lage afgifte van vluchtige stoffen vrijwel uitgesloten is dat deze tot een explosie zouden kunnen leiden.

    Op grond van de bevindingen is een tweetal aanbevelingen geformuleerd. Deze zijn:

    Ten aanzien van de schroefaspakking en schroefasvet:

    • De Vereniging van Smeerolieondernemingen Nederland (VSN) wordt aanbevolen om haar leden te wijzen op het belang om nadere informatie te vermelden op de veiligheidsinformatiebladen. Met name dient de informatie gericht te zijn op de risico’s wanneer het product aan een hogere temperatuur wordt blootgesteld dan de bedrijfstemperatuur.

    Ten aanzien van de voorzorgsmaatregelen:

    • Het Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart, het Kantoor Binnenvaart en de Koninklijke Schuttevaer worden aanbevolen om hun leden te wijzen op het belang van goed onderhoud, met name op die onderdelen die minder in het oog springen.

download het rapport (1,5 Mb)

 

Terug naar de openingspagina van VAART!