11 Feb '06 -Vijfde Timmersprijs voor Delfts binnenvaartproject DIINAMO
DEN HAAG 10/2 - Ir Robert Hekkenberg, onderzoeker aan de Technische
Universiteit Delft, sectie Scheepsproductie, heeft de jaarlijkse
Timmersprijs voor scheepsontwerpers gewonnen. De jury koos zijn
'DIINAMO - concept-exploratiemodel voor de binnenvaart' uit een vijftal
presentaties als het meest innovatieve maritieme ontwerp.
Juryvoorzitter ir C.M. van Hooren noemde de binnenvaart 'een
terrein dat onze aandacht verdient vanwege de gunstige maatschappelijke
aspecten'. Hekkenberg's exploratiemodel zou kunnen bijdragen aan slimme
toepassingen en nieuwe concepten voor het vervoer over water, stelde
Van Hooren. Hij overhandigde de winnaar een cheque van 3500 euro. De
prijs werd voor de vijfde keer uitgereikt tijdens de Maritieme
Innovatiedag van scheepsbouworganisatie VNSI, de KNVTS (vereniging van
technici op scheepsbouwgebied) en de Stichting Timmersprijs.
CDA-Tweede Kamerlid (en ex-scheepsbouwer) ir Roland Kortenhorst en zijn
VVD-collega Janneke Snijder-Hazelhoff traden op als gastheer/-vrouw in het
gebouw van de Tweede Kamer. Bij uitzondering werden de 150 zetels in de
plenaire zaal tijdens een rondleiding vrijwel allemaal bezet door
scheepsbouwers. Staatssecretaris Cees van der Knaap van Defensie onttrok
zich kort aan het kabinetsberaad in de naburige Trêveszaal om de vertegenwoordigers van de
'maritieme cluster' toe te spreken.
Economisch aantrekkelijk
In DIINAMO, afkorting voor Delft Integral Inland NAvigation Model, gaat
Hekkenberg er vanuit dat de voordelen van binnenvaart boven wegvervoer
alleen maar tot hun recht komen wanneer verladers overtuigd raken dat
vervoer over water economisch aantrekkelijk is. Of ze daadwerkelijk de
overstap maken hangt af van een groot aantal factoren, variërend van
logistieke complicaties van intermodaal vervoer tot de technische
specificatie van het schip waarmee de lading vervoerd moet worden en de
fysieke beperkingen van de gebruikte (vaar)wegen.
Hekkenberg werkt aan een modelomgeving met kwantificeerbare factoren,
om vast te kunnen stellen of een bepaalde transportketen mogelijkheden
biedt voor economisch rendabel intermodaal vervoer, binnenvaart in
combinatie met voor- en natransport over de weg in plaats van ('de
makkelijke keus') eenvoudig met een vrachtwagen van A naar B te rijden.
Logistieke modellen
Het probleem is niet nieuw, volgens de Delftse onderzoeker. 'Door de
jaren heen hebben velen zich met de problematiek beziggehouden. Dat
heeft geresulteerd in gedetailleerde logistieke modellen, die niet
alleen de kosten van het vervoer van een eenheid lading van A naar B
accuraat kunnen beschrijven, maar ook het transport van vele stuks
lading van meerdere startlocaties naar een groot aantal bestemmingen
kunnen optimaliseren. Het blijft echter een feit dat het merendeel van
het transport binnen Europa over de weg plaatsvindt en dat de grote
logistieke modellen daar ook op zijn ingesteld. Met als gevolg dat
schepen binnen dit soort modellen veelal wordden vereenvoudigd tot hele
grote vrachtwagens.'
Te vaak wordt dan voorbij gegaan aan kenmerken die specifiek zijn voor
binnenscheepvaart, zoals het brandstofverbruik dat anders ligt bij op-
en afvaart of kanaalvaart, of de bemanningskosten die afhankelijk zijn
van scheepsafmetingen, scheepssamenstelling en vaarregime. Hekkenberg:
'Als gevolg van deze parameters kunnen bijvoorbeeld de bemanningskosten
per uur voor verschillende schepen een factor 5 verschillen. Dat kan
grote gevolgen hebben voor de veronderstelde kosten van vervoer over
water.' Varende ondernemers kennen alle regels, voorschriften en
praktijkomstandigheden. Dat geldt ook voor branche-organisaties die
studies (laten) doen naar kostprijsmodellen, emissies en andere zaken,
maar 'vergeten' het schip te plaatsen in de complexe context van
intermodaal transport. De verlader, die vertrouwt is met vervoer over
de weg, mist doorgaans die kennis van de binnenvaart.
Wetenschappelijk onderzoeker Hekkenberg signaleert een lacune tussen de
beschikbare kennis over het varen met binnenschepen en het plaatsen van
deze schepen in de context van ladingvervoer binnen Europa. Het gevolg
is dat er kansen voor de binnenvaart onbenut blijven, of dat er kansen
worden gezien die er in werkelijkheid niet zijn. Met DIINAMO wil hij
kennisgebieden combineren en op een eenvoudige wijze toepasbaar maken.
Het model inventariseert alle gegevens over de lading en het logistieke
proces (het transportscenario), en koppelt die vervolgens aan alle
bekende informatie over schepen, vaarwegen en andere modaliteiten. De
gegevensanalyse geeft de verlader een dieper inzicht in de sterke en
zwakke kanten van de voor zijn situatie berekende transportketens.
Binnen DIINAMO wordt het brandstofverbruik van het schip expliciet
berekend. Ir Robert Hekkenberg werkt momenteel aan een module die
berekening van het brandstofverbruik voor de hele intermodale keten
mogelijk maakt. Hij verwacht daar medio 2006 mee klaar te zijn en kan
dan ook laten zien dat vervoer over water minder energie verbruikt en
minder milieuvervuilend is dan vervoer over weg.
Het model drijft verladers met nadruk niet automatisch richting
binnenvaart. Alle aspecten van intermodaal vervoer komen in het model
aan bod, maar het schip staat wel centraal. Uiteindelijk gaat het om
het berekenen van de kansen die vervoer over water biedt.
DIINAMO is gecreëerd naar aanleiding van onderzoek dat de TU Delft, Sectie Scheepsproductie uitvoert binnen CREATING,
een project in het 6e kaderprogramma van de Europese Unie. In dit
project, waarvoor CBRB (binnenvaart) en VNSI (scheepsbouw) samen de
aanzet gaven, wordt door een consortium van 27 bedrijven en
onderzoeksinstellingen uit 9 EU-lidstaten gestreefd naar modal shift
van weg naar water door verladers een economisch voordelig alternatief
voor wegvervoer te bieden en de daarvoor benodigde schepen te ontwerpen
en te optimaliseren op het gebied van kosten, milieu en veiligheid.