30 Nov '04 -Hele Tweede Kamer stemt voor ´COV-motie´
DEN HAAG 30/11 - De motie om versneld uitvoering te geven aan vijf belangrijke vaarwegprojecten van het Centraal Overleg Vaarwegen is dinsdag met algemene stemmen door de Tweede Kamer aanvaard. Minister Peijs moet volgens de motie nog voor de behandeling van het Meerjarenprogramma
Infrastructuur en Transport (MIT) in de Tweede Kamer een uitvoeringsplan te presenteren.
Over een andere motie moet nog worden gestemd. Daarin vragen de Kamerleden Gerkens (SP), Van der Staaij
(SGP) en Slob (ChristenUnie) van minister Peijs een stappenplan ‘tot substantiële
vergroting van het aandeel binnenvaart in de hele transportsector’. Met die motie willen de Kamerleden kracht bij
zetten aan hun overtuiging dat via de binnenvaart relatief veilig,
milieuvriendelijk en doorstromend vervoerd kan worden.
Peijs raadt moties af Minister Peijs heeft tijdens de begrotingsbehandeling van Verkeer
en Waterstaat beide moties afgeraden. Naar aanleiding van de motie
van SP, SGP en ChristenUnie wees ze op het uitgebreide programma dat al
bestaat
voor de binnenvaart. ‘Voor de komende jaren heb ik op mijn begroting
middelen
gereserveerd voor zowel aanleg als beheer en onderhoud van vaarwegen.
Een extra
impuls wordt gegeven via het kwartje van Kok en daarnaast heb ik op
mijn
begroting ook middelen gereserveerd voor de ondersteuning van een
aantal
kernactiviteiten die ten goede komen aan de binnenvaart. Ik doel op de
projectsubsidies voor het Bureau innovatie binnenvaart, de bijdrage
voor
Schuttevaer en de bijdrage aan specifieke projecten van het Bureau
voorlichting
binnenvaart.
‘Voor de periode 2010-2020 is in het kader van de nota
Mobiliteit in totaal 10,4 mld beschikbaar voor de waterwegen, dus echt een
substantieel bedrag. In EU-verband heb ik nog gepleit voor een actieprogramma
binnenvaart. Al met al zijn dit heel belangrijke stappen en een stappenplan is
naar mijn mening dan ook niet nodig.’
Eigen markt en doelgroep
Het extra stimuleren van de binnenvaart, zoals SGP-Tweede
Kamerlid Kees van der Staaij voorstelde in het begrotingsdebat, heeft volgens
minister Peijs niet zoveel zin. ‘De praktijk leert dat elke modaliteit zijn
eigen markt en doelgroep heeft. De uitwisselbaarheid is dus heel gering’,
stelde Peijs.
‘Ik moet de heer Van der Staaij zeggen dat het eigenlijk
uitstekend gaat met de binnenvaart sinds Nederland een beetje af is van het
intermodale vervoer. De binnenvaart maakt zijn eigen markt en ik denk dat het
heel goed gaat.’
Wel noemde zij het van belang dat de binnenvaart Europees hoog
op de agenda staat, mede dankzij het initiatief Seine-Nord dat Nederland samen
met de Belgen en de Fransen heeft ondersteund.
Versnelling alleen met extra geld
De vijf belangrijke vaarwegprojecten die het Centraal
Overleg Vaarwegen heeft benoemd voor versnelde uitvoering zijn volgens de
minister al opgenomen in het Meerjarenprogramma
Infrastructuur en Transport (MIT). ‘De mogelijkheden van versnelling van projecten zijn zeer beperkt omdat
de middelen in het MIT meerjarig zijn vastgesteld. Ik zou kunnen
herprioriteren, maar dat gaat ten koste van andere vaarwegprojecten die het COV
ook belangrijk vindt.'
De enige
mogelijkheid voor eventuele versnelling is volgens de minister het beschikbaar
komen van extra geld. Dat is recent gebeurd door de bijdrage van de Brabantse
regio, waardoor de sluizen in de Zuid-Willemsvaart eerder kunnen worden
aangepakt.
Peijs: ‘Voor elk van de projecten geldt dat ik geïnteresseerd ben in
mogelijkheden voor PPS, maar de mate waarin dat tot eventuele versnelling van
de uitvoering kan leiden, wordt beperkt door de formele procedures die ik voor deze
projecten nu eenmaal moet doorlopen, zoals voor zorgvuldige inspraak.’
De
Kamerbrede motie zei zij ‘helaas’ te moeten ontraden.
Meer achterstand dan op weg en spoor
De onderhoudsachterstand op het water is veel groter dan op
de weg en het spoor, hield minister Peijs de Tweede Kamer vorige week opnieuw voor.
Er komt geleidelijk meer geld, maar het is nog niet genoeg. In 2005 is 121
miljoen euro beschikbaar voor zogenaamd variabel onderhoud en grote
onderhoudsprojecten. Peijs: ‘Dat is flink meer dan de 72 miljoen euro in 2004.
Voor de jaren 2006 tot en met 2010 is er sprake van een continu oplopende reeks
tot circa 300 miljoen euro. Daarmee kunnen wij veel doen, maar het is nog niet
genoeg. Dat is de realiteit.’ Daarbij komt volgens de minister dat projecten in
vaarwegonderhoud zowel technisch en juridisch als financieel veel vragen. Ook
de voorbereidingstijd is relatief lang.
Van der Staaij probeerde de minister over de halen tot het
idee van het Centraal Overleg Vaarwegen meer preventief onderhoud om zo later
duurder correctief onderhoud te voorkomen. Maar Peijs liet zich niet vermurwen.
‘Wij hebben het vorig jaar al heel veel geld uitgegeven. Ik heb het bedrag
genoemd. Wij doen ons best. Tot 2010 werken wij er keihard aan.’
Op dit moment wordt al volop gewerkt aan de Waal en het
Noordzeekanaal, legde de minister uit. Volgend jaar starten werkzaamheden aan
het Amsterdam-Rijnkanaal, het Haringvliet en een aantal objecten in de
vaarwegverbinding tussen Rotterdam en België, waaronder de Volkeraksluizen.
‘Die keuzes zijn niet toevallig, maar het gevolg van prioriteiten als
veiligheid, bereikbaarheid van zeehavens en de belangrijkste
achterlandverbindingen. De consequentie is dat de onderhoudsachterstand op
andere delen van het vaarwegennet pas na 2010 kan worden ingelopen.’
Kosten-batenanalyse
LPF-Kamerlid Hermans wil van minister Peijs een
kosten-batenanalyse over investeringen in vaarwegonderhoud. Het Centraal
Planbureau heeft eerder al harde noten gekraakt over het ontbreken van een
dergelijke analyse. Volgens Peijs is zo’n analyse ondoenlijk. ‘Het vraagt zulke
gedetailleerde, kostbare en tijdrovende berekeningen op projectniveau dat het
effect meteen weer twijfelachtig wordt. Bovendien biedt de huidige praktijk,
waarin voor elk project een aparte kosten-batenanalyse plaatsvindt, mijns
inziens voldoende garanties voor een doelmatige besteding van de middelen.’
Toen Hermans bleef aandringen, zei Peijs dat ze best wel de
overwegingen wilde geven waarom de projecten in die volgorde staan. Maar
Hermans vond dat niet genoeg. ‘Dat is nu juist de volgorde waarop het CPB
kritiek heeft. Er ligt geen degelijke kosten-batenanalyse aan ten grondslag.’
Volgens Peijs is die er wel, en wil ze die graag aan de Kamer sturen. Ze zal
dat ook moeten als dinsdag de motie wordt aanvaard waarin LPF en VVD de
regering verzoekt ‘te bewerkstelligen
dat er op korte termijn een afweging van kosten en baten ten aanzien van het
onderhoud van vaarwegen wordt vervaardigd en dat deze door het CPB wordt
getoetst voordat deze naar de Kamer wordt gestuurd’. Peijs noemde de motie
overbodig omdat er al een interdepartementaal onderzoek loopt naar economische
afwegingen bij het totale onderhoud van zowel spoor- als vaarwegen. Het CPB is
daar al bij betrokken.
CDA: 'Capaciteit vaarwegen onderbenut'
DEN HAAG 24/11 persbericht - De CDA-fractie heeft bij de behandeling
van de begroting van Verkeer en Waterstaat voor 2005 aandacht gevraagd
voor de onderwerpen vaarwegen en goederenvervoer. Hieronder de tekst
die woordvoerder Eddy van Hijum in eerste termijn heeft uitgesproken.
Inbreng begroting V&W 2005
Vaarwegen
De CDA-fractie denkt dat vervoer over water een belangrijke bijdrage
kan leveren aan het terugdringen van files. De binnenvaart is een
belangrijke pijler van het internationale goederenvervoer en van onze
economie. De capaciteit van vaarwegen is nog sterk onderbenut.
Innovatieve projecten, zoals het vervoer van pallets over water
(distrivaart) verdienen steun. De nota Mobiliteit investeert weliswaar
fors in vaarwegen, maar kiest niet voluit voor ‘modal shift’-beleid. Zo
wordt na 2005 de Subsidieregeling voor Bedrijfsgebonden
Vaarwegaansluitingen beëindigd. Dit is geen goed signaal. Kan de
minister toezeggen dat de evaluatie van deze regeling begin 2005 aan de
Kamer wordt toegezonden, zodat we de uitkomsten kunnen betrekken bij de
nota Mobiliteit?
Het CDA steunt de minister in het aanpakken van het achterstallige
onderhoud bij de vaarwegen. Het budget voor beheer en onderhoud wordt
wat ons betreft uitgezonderd van de taakstelling ‘doelmatig
aanbesteden’. Het Infrafonds meldt op p. 11 dat een deel van de
efficiencywinsten als gevolg van het Ondernemingsplan van
Rijkswaterstaat wordt bestemd voor het wegwerken van de achterstanden
in B&O. Een goed idee, maar kan de minister op dit punt iets
concreter worden?
Door de prioriteit voor onderhoud wordt een aantal aanlegprojecten
vertraagd. Denk aan de renovatie van sluizen in de Zuid Willemsvaart,
de ombouw van de keersluis in Zwartsluis, de verruiming van het
Wilhelminakanaal bij Tilburg en de aanleg van een overnachtingshaven te
Lobith. Het gaat hier om plannen die via PPS wellicht versneld kunnen
worden gerealiseerd. Is de minister bereid om de mogelijkheden te
verkennen?
Goederenvervoer
Bereikbaarheid is niet alleen een kwestie van goed onderhouden
infrastructuur, maar ook van een goede logistiek. Wegtransport,
railvervoer en binnenvaart kunnen elkaar goed aanvullen. Het CDA dringt
aan op een forse reductie van administratieve lasten voor
goederenvervoerders over weg, water en spoor. Deelt de minister onze
visie dat bij de herziening van de arbeidstijden en rij- en rusttijden
de Europese norm ook de Nederlandse norm dient te zijn? En wanneer
dient u de Binnenvaartwet eindelijk bij de Kamer in?