10 Apr '08 -Binnenvaartsector dringt aan op opschorting electronische meldplicht
ROTTERDAM 10/4 persbericht CBRB / Kantoor Binnenvaart - Op 1 april 2008 is de electronische meldplicht volgens artikel 12.01 RPR in werking getreden. Sinds die datum moeten containerschepen vanaf 20 containers of met één of meer ADNR-containers voortaan electronisch melden conform de standaard Erinot 1.2.
Om de electronische meldplicht volgens deze standaard op die datum in
te kunnen voeren moesten zowel de software voor de schepen (BICS) als
de systemen van de vaarwegbeheerders (IVS90 en MIB) worden aangepast,
zoals was vastgesteld bij de CCR-workshop in Bonn op 20 november vorig
jaar. Naar aanleiding van deze workshop was door de vaarwegbeheerders
een planning opgesteld die er vanuit ging dat alle aangepaste software
en systemen bijtijds vóór 1 april 2008 zouden zijn opgeleverd.
Naar nu blijkt zijn zowel de systemen van de vaarwegbeheerders als de
software aan boord nog niet aangepast aan de eisen volgens de Erinot
1.2-standaard.
Om deze reden willen CBRB en Kantoor Binnenvaart dat de meldplicht door
de CCR wordt ingetrokken en uitgesteld tot apparatuur en software
voldoen aan de eisen en betrouwbaar functioneren.
CBRB en Kantoor Binnenvaart gingen er steeds vanuit, dat een en ander
inderdaad volgens de beloftes op tijd gerealiseerd zou zijn. Inmiddels
is echter gebleken dat de vloot van meldplichtige containerschepen op 1
april 2008 nog niet kon worden uitgerust met de nieuwste BICS-versie
3.07, die voldoet aan de Erinot 1.2-standaard. Bovendien zijn de
systemen van de vaarwegbeheerders evenmin gereed voor het ontvangen van
Erinot 1.2-berichten, zo hebben praktijktesten intussen duidelijk laten
zien.
Als gevolg hiervan is het voor de meldplichtige schepen feitelijk
onmogelijk om per 1 april 2008 te voldoen aan de electronische
meldplicht conform artikel 12.01 RPR.
Complexiteit
De reden voor de ontstane problemen moet gezocht worden in de
complexiteit van deze automatiseringsoperatie in een internationale
keten, in combinatie met de vereiste veelvuldige afstemming tussen
allerlei overheidspartijen in binnen- en buitenland en particuliere
bedrijven, zoals softwareontwikkelaars en binnenvaartondernemers. Dit
gecompliceerde afstemmingsproces wordt bovendien bemoeilijkt door het
ontbreken van goede internationale coördinatie.
Tijdens spoedoverleg met Rijkswaterstaat (RWS) is gebleken, dat alle
betrokkenen, zowel RWS als de Duitse vaarwegbeheerders, hun uiterste
best doen om de problemen zo snel mogelijk op te lossen door de laatste
noodzakelijke aanpassingen aan de systemen bij de vaarwegbeheerders, en
door afronding en verspreiding van BICS-versie 3.07.
Vanwege de geschetste complexiteit van het proces en de verschillende
stadia die nog doorlopen moeten worden, zal het naar onze inschatting
nog zeker enkele maanden duren voor het gehele systeem functioneel en
operationeel is, en de electronische meldplicht dus mogelijk is. Zo
moeten de systemen en hun samenwerking met allerlei applicaties nog
‘droog’ en ‘nat’ getest worden. Ook het doorvoeren van wellicht nog
benodigde aanpassingen in zowel BICS als aan de systemen bij de
vaarwegbeheerders, en het mogelijk aanpassen van stuwageapplicaties,
vergt zorgvuldigheid en tijd. Daarna moet vervolgens de BICS-versie nog
verspreid en geïnstalleerd worden onder de Europese (container)vloot.
Meldplicht uitstellen
Zoals tijdens de workshop in Bonn al duidelijk was, is de binnenvaart
in principe klaar voor de electronische meldplicht; het wachten is
echter op de juiste software. De binnenvaart is hierbij afhankelijk van
RWS. Het is in dit kader dan ook belangrijk om vast te stellen, dat de
ontwikkelingen van BICS zich buiten de invloedssfeer van de
binnenvaartsector afspelen.
Aangezien de electronische meldplicht conform artikel 12.01 RPR op dit
moment feitelijk onmogelijk is, zullen CBRB en Kantoor Binnenvaart via
hun Europese organisaties EBU en ESO bij de CCR een dringend verzoek
tot opschorting van de electronische meldplicht indienen. Naar onze
mening kan de meldplicht niet eerder weer van kracht worden dan op het
moment dat zeker is dat de vereiste software beschikbaar is en ook de
systemen bij de vaarwegbeheerders aangepast zijn.