13 Jun '05 -Onderzoek naar vrachtindex voor Europese shortsea
GRONINGEN 13/6 - De Europese shortsea (kustvaart) krijgt een eigen
vrachtindex, als het aan Jan Anne Haisma ligt. Hij streeft eraan in
augustus
af te studeren in de Bedrijfskunde (afstudeervariant accountancy) aan
de Rijksuniversiteit Groningen (RuG). Tegen die tijd moet zijn
onderzoek, naar de 'stakeholders' van een index en de eisen die deze
belanghebbende marktpartijen stellen, klaar zijn. 'Het lijkt alsof ze
de boot niet willen missen, maar liever ook niets prijsgeven', is de
indruk de Haisma tot nu toe van zijn potentiële 'indexklanten' heeft.
Om vooral de kleine partijen niet
uit het oog te verliezen heeft hij deze week het webforum 'Shortsea Freight Index' geopend, waar iedereen zich kan informeren en kan meediscussiëren.
Adviseurs van PricewaterhouseCoopers (PwC) vingen signalen op in de markt en ontwikkelden in overleg met de redersvereniging KVNR
het idee voor een prijsindex voor de vrachten op de Europese shortsea
markt. Zij benaderden de RuG en Jan Anne Haisma werd er als afstudeerder op gezet.
Het onderzoek zou zich in
eerste instantie richten op de daadwerkelijk ontwikkeling van
de index, later is de scope verplaatst naar het in kaart brengen van de
stakeholders en de eisen van deze stakeholders en de belangen die er
spelen. 'Wie wil er nou eigenlijk een index en wat kunnen deze personen
er mee?', vat Haisma zijn onderzoekopdracht samen.
Praktisch gedacht
Zelf heeft hij geen ervaring in de shortsea. Maar naast zijn studie
maakte Haisma als logistiek medewerker bij IKEA volop kennis met
logistiek en transport. 'In het contact met
vervoerders merk je dat er heel praktisch gedacht wordt. Het werk is
een welkome afwisseling, in je studie ben je toch vooral theoretisch
bezig.
Varende familie heb ik niet, maar ik mag graag een stukje zeilen
op de Friese meren. Dit afstudeeronderzoek heeft mij tevens de kans
geboden om in contact te komen met een groot accountantskantoor, een
toekomstige werkgever.'
Zijn afstudeeronderzoek voert Jan Anne Haisma
uit bij PwC in Groningen, onder begeleiding van een maritieme consultant. Hij begon eraan in november 2004. Het ontwikkelen van
de index, zijn eerste doel, was voor de universiteit een paar stappen
te snel. Eerst was er een vooronderzoek nodig, en dat is wat hij
momenteel uitvoert. Dat heeft al een aantal voorlopige resultaten
opgeleverd, zoals een goede omschrijving van de markt (vraag- en
aanbodzijde), vertelt Haisma. 'Aan een methodologische onderbouwing van
het onderzoek en een
verantwoording van het theoretisch kader ontkom je niet. Daarnaast heb
ik stakeholders
van een dergelijke index in kaart gebracht en de laatste stap van het
onderzoek zal zich met name richten op de eisen die de stakeholders
stellen aan het uiteindelijke instrument. Wanneer wil een stakeholder
meewerken aan het tot stand brengen van de index en wanneer juist
niet?'
Transparantie
Het onderzoek richt zich op de Europese shortsea markt, maar houdt geen direct verband met 'Motorways of the Sea',
het grote EU-programma voor nieuwe intermodale maritiem-gerelateerde
logisiteke
ketens tussen Europese buitenhavens. 'Maar een indirect verband tussen het onderzoek en
Motorways of the Sea is er zeker', erkent Haisma. 'Shortsea shipping
krijgt steeds meer aandacht. Dit is PwC
en de KVNR ook niet ontgaan. De aandacht voor shortsea shipping maakt
het voor PwC tot een interessant onderwerp. Ook voor de
KVNR, die de belangen van de reders behartigt, is het belangrijk de
ontwikkelingen goed in de
gaten te houden.'
Het gebrek aan transparantie is mede aanleiding voor Haisma's
onderzoek. In de maritieme sector ving PwC signalen op over
het niet transparant zijn van de markt. Het onderzoek onder de
stakeholders moet het inzicht omtrent de transparantie vergroten. Haisma vroeg zich af wat eraan mankeert. 'Volgens mij is
het niet alleen de
prijs die niet doorzichtig is, maar weet men ook niet echt wat er nu
precies wordt vervoerd en door hoeveel schepen. Voor de
marktbeschrijving heb ik Eurostat geraadpleegd, maar die statistieken
zijn voor vervoerders te algemeen. Beleidsmakers lezen erin hoeveel
tonnen er vervoerd zijn en of dit in totaal
gewijzigd is. De vraag is of de statistische bureaus voldoende
informatie leveren waar de markt in de dagelijkse praktijk iets aan heeft.'
Stakeholders
Haisma zette alle partijen (stakeholders) op een rij die belang kunnen hebben bij een vrachtindex. Aan de vraagzijde zijn dat de
verladers, producenten, transporteurs en ook overheden (nationaal en
Europees), organisaties als KVNR, managers, cargadoors en shortsea
promotiecentra. Aan de aanbodzijde liggen de belangen bij rederijen,
kapitein/eigenaren, havens en terminals, andere vervoermodaliteiten,
banken en verzekeraars en dienstverleners als scheepswerven,
classificatiebureaus en statistische bureaus.
Vooral
kleine partijen hebben baat bij een beter marktinzicht, vermoedt
Haisma. Grote rederijen en verladers hebben meestal voldoende
vracht(prijs)informatie in huis. 'Het is maar de vraag in hoeverre
grote
marktpartijen inzicht tekort komen. Voor kleine partijen kan een
vrachtindex een hulpmiddel zijn bij de onderhandelingen.' Maar als het
gaat om de bereidheid vanuit de sector om mee te werken aan zo'n
vrachtindex twijfelt de student-onderzoeker. 'Hoewel ik de indruk krijg dat men erg
benieuwd is naar een index, lijkt
de bereidheid daar zelf aan mee te werken beperkt. Het lijkt alsof men de boot niet wil missen, maar
toch liever niets prijsgeeft. De vertrouwelijkheid van de informatie is dan
ook een belangrijk punt.' Hij merkt daarbij op dat bij PwC het
beschermen van de cliënt en zijn vertrouwelijke informatie
hoog in het vaandel staan. 'Als student ben ik aan dezelfde regels
gehouden.'
Het nut van een vrachtindex voor de shortsea sector ligt volgens Haisma vooral in het
vergelijkende karakter ten opzichte van voorgaande perioden. 'Hoe
ontwikkelen de prijzen zich en wat kunnen marktpartijen met deze informatie?'
Hij stelt met nadruk dat de index niet bedoeld is als tool voor het berekenen van een
juiste vrachtprijs. 'Het is een middel om de ontwikkeling
van de prijzen te volgen. Een conflict met Europese wetgeving
over vrije mededinging zie ik niet zo één-twee-drie. Dat zou eventueel een issue kunnen worden op het moment
dat je een index opstelt waaraan alléén reders deelnemen, en zo'n
index een dusdanige invloed krijgt op de prijsvorming dat daardoor de
prijzen door de reders kunstmatig hoog worden gehouden.'
Baltic Dry Index Hoe het er, op basis van zijn onderzoek naar
de wensen en behoeften in de markt, precies uit gaat zien kan Jan Anne
Haisma nu nog niet zeggen. Hij heeft er wel wat ideeën over. De index
zal door een onafhankelijk instituut moet worden beheerd en
onderhouden. In navolging van de Baltic Dry Index (BDI), die de
prijsschommelingen op droge bulk zeeroutes wereldwijd volgt, zou voor
de Shortsea Freight Index een
panel (BDI telt 25 panelleden in 10 landen) kunnen worden ingesteld,
dat vervolgens rapporteert aan het
instituut (in het geval van de BDI is dat de Baltic Exchange).
PwC zal zich niet opwerpen als de instantie die de shortsea index
verder gaat ontwikkelen of beheren, weet Haisma inmiddels. 'Zoals
gezegd is dit
vooronderzoek vooral bedoeld om eens goed voor de bril te krijgen wie
er nu eigenlijk iets willen weten en wat ze precies voor eisen stellen
aan deze informatie. Er zijn al ideeën op papier gezet om een route
index samen te stellen, maar voor de Europese shortseamarkt is het
definiëren van duidelijke routes een ingewikkelde zaak. De bevindingen
leiden steeds meer in de
richting van een index zoals de VAART!Vrachtindicator voor de binnenvaart, omdat deze beter aansluit bij de grote diversiteit op de Europese shortseamarkt.