15 Dec '05 -VNSI trekt banden in de scheepsbouwketen aan
NIJKERK 14/12 - De Nederlandse scheepsbouwers willen de banden met hun
partners in de keten (klanten, toeleveranciers, opleidings- en
onderzoeksinstituten)
verstevigen en in 2015 de meest innovatieve en duurzame speler in de
wereld te zijn. Dat bleek woensdag in Nijkerk bij de presentatie van
het rapport
'Dutch LeaderSHIP 2015, The Power to Lead' tijdens de algemene
ledenvergadering van VNSI, de Vereniging Nederlandse Scheepsbouw
Industrie. In zijn achtste en laatste jaarrede bestempelde
aftredend voorzitter Fred Busker 2005 als 'een succesvol jaar'.
Uit voorlopige VNSI-gegevens over 2005 blijkt dat de orderintake van de
zeescheepsnieuwbouw steeg naar € 1,5 miljard (2004: € 1,2 miljard). De
zeescheepsreparatie boekte een omzet van circa € 250 miljoen (2004: €
230 miljoen). De orderintake van de kleine scheepsbouw komt uit op
circa € 450 miljoen (2004: € 317 miljoen). De orderportefeuille van de
grote jachtbouw zal stijgen naar circa € 350 miljoen (2004: € 300
miljoen).
Binnenvaart
VNSI-leden boekten in 2004 negen bouwopdrachten voor diverse typen
schepen voor personenvervoer (riviercruiseschepen, rondvaartboten,
veerschepen) met een gezamenlijke waarde van circa € 67 miljoen. Er
werden 7 van deze vaartuigen opgeleverd.
De zeer gevarieerde structuren waarbinnen de bouw van ladingvervoerende
binnenvaartschepen plaatsvindt maken het vrijwel onmogelijk een
betrouwbaar totaalbeeld van nieuwe opdrachten te geven. Het totale
aantal van alle opgeleverde ladingvervoerende schepen - droge
ladingschepen, containerschepen, tankschepen, autotransportschepen en
duwbakken - wordt geraamd op 87 (2003: 69), waarvan 24 voor
buitenlandse rekening. De totale waarde wrodt geschat op € 321 miljoen
(2003: € 234 miljoen). De reparatiewerven kunnen over het algemeen
terugzien op een redelijk tot goed werkaanbod. In 2004 zijn circa 5.500
binnenvaartschepen gerepareerd.
RDI-regeling
In zijn jaarrede constateerde Busker met spijt dat het ministerie van
Economische Zaken nog steeds geen actie heeft ondernomen voor een
Nederlandse RDI-regeling (Research, Development & Innovation) voor
de werven. Toch is de Tweede Kamer van mening dat zo'n regeling
noodzakelijk is om de Nederlandse werven binnen de EU een Level Playing
Field te geven. In Duitsland, Frankrijk en Spanje is deze regeling er
al.
De RDI-regeling is gebaseerd op een nieuwe Europese kaderregeling, die
nationale overheden de mogelijkheid biedt om onderzoek, ontwikkeling en
innovatie in de scheepsbouw te ondersteunen tot 20%. Juist Nederland
kan dat goed gebruiken; uit een recent onderzoek van
PriceWaterhouseCoopers blijkt dat Nederland tot op heden de meest
innovatieve schepen in Europa bouwt.
CDA-Tweede Kamerlid Roland Kortenhorst had later op de middag goed nieuws. Hij wist de scheepsbouwers
tijdens
de jaarvergadering te melden dat minister Gerrit Zalm van Financiën op
zoek gaat naar midddelen voor een Nederlandse RDI-regeling.
De nieuwe voorzitter ir. M.J. (Fred) van der Wal was onder andere
directeur van Scheepswerf Boele, Koninklijke Niestern Sander en Keppel
Verolme.
De jaarvergadering stond in het teken van Dutch LeaderSHIP 2015, dat
een inschatting geeft van ontwikkelingen in de branche en acties
benoemt die ingezet kunnen worden om de Nederlandse werven tot de meest
innovatieve en duurzame te maken. Dit actieplan voor de Nederlandse
scheepsbouw is tot stand gekomen in samenwerking met leden van VNSI, de
onderzoeksinstituten MARIN en TNO, de Rabobank, het ministerie van EZ,
de Stichting Nederland Maritiem Land en De Ruijter Management. Het
rapport sluit aan op het in 2003 door de Europese Commissie
uitgebrachte rapport 'LeaderSHIP 2015, Defining the Future of the European Shipbuilding and Shiprepair Industry'.
De Nederlandse scheepsbouwindustrie heeft de mensen, de technologie en
de kennis om haar sterke positie op het mondiale speelveld verder uit
te bouwen. Dutch LeaderSHIP benoemt daartoe 18 actiepunten gebaseerd op
5 succesfactoren. De verwachte marktontwikkelingen sluiten positief aan
bij de 'niches' waarop de Nederlandse werven actief zijn (kustvaart,
binnenvaart, patrouilleschepen, bagger- en werkschepen en megajachten).
Per direct wordt gestart met de volgende twee prioriteiten voor de sector als geheel: 1. Het bevorderen van synergie in de keten
ofwel een verschuiving van 'arbitreren naar leren'. De mate
van onderlinge samenwerking is immers van invloed op de efficiëntie
waarmee een maritiem product kan worden vervaardigd. Daarnaast maakt
betere samenwerking de Nederlandse scheepsbouw aantrekkelijker voor
financiers. Leren van elkaars best practices dus, en fouten ombuigen
naar leermomenten. Ook betere samenwerking binnen een project tussen
toeleveranciers, reders en bouwers behoort hiertoe. Samenwerking als
partners, vooral bij kapitaalintensieve projecten, voorkomt arbitrage.
2. Het investeren in de kennis van (toekomstig) personeel.
Om een dreigen tekort aan gekwalificeerd personeel te
voorkomen, moet de sector in actie komen. Behalve bijscholing kan dit
betekenen dat er een eigen opleiding op poten wordt gezet, op VMBO-,
MBO- en/of HBO-niveau.