01 Sep '04 -Wormmeester: 'Nooit als ondernemer in spoorlijn investeren'
Oud-ECT-directeur prof. dr. Gerrit Wormmeester verscheen alsnog voor de
Commissie Duivestein. Hij vond het gezien zijn leeftijd (72) na de
inleidende besprekingen eerst wel welletjes, maar wilde zich toch niet
aan het openbare verhoor onttrekken. Wormmeester geldt als het brein
achter de Betuwelijn. Zijn rol werd uitgebreid beschreven in 'Zwartboek Betuweroute'.
‘Ik zou nimmer, nooit als ondernemer investeren in
spoorlijnen’, sprak de oud-ECT-directeur resoluut. Daarmee leek hij elke
illusie over een bijdrage van het bedrijfsleven in de Betuwelijn weg te nemen.
De leden van de Commissie Duivestein keken ietwat beteuterd. Maij-Weggen had in
haar tijd als minister toch nog geroepen dat er geen spa de grond in zou gaan
als het bedrijfsleven niet zou meefinancieren. Er moest anderhalf miljard euro
op tafel komen. Ad Geelhoed, destijds secretaris-generaal op het ministerie van
Economische Zaken kon zich die uitspraak van de minister van Verkeer en
Waterstaat nog wel herinneren. Hij lachte erom, Maij-Weggen kon het altijd mooi
zeggen...'
Rotterdammers Over financiering door het bedrijfsleven was volgens
Wormmeester in de Commissie Van der Plas nooit gesproken. Hij deelde het
adviesorgaan van de minister met nog twee Rotterdammers, de president-directeur
van Hoogovens en een directeur van Akzo. ‘Iedereen vond het nodig, de
capaciteit moest worden uitgebouwd door een nieuwe corridor.’ Wormmeester legde
uit dat de containerisatie iedereen had verrast. De aan- en afvoer was voor het
wegvervoer, en toen dat dreigde vast te lopen, had hij zich gerealiseerd dat er
aan alternatieven gewerkt moest worden.
Verkrampte spoororganisatie
‘De spoororganisatie was uiterst verkrampt. Ze wisten alles
van wagons, maar van de containers die erop stonden was 30% van de informatie
zoek. In de jaren ’70 ging er nog geen container over de binnenvaart, maar we
waren ervan overtuigd dat zich dat vanzelf zou ontwikkelen. Ze doen nu 50
procent. Het spoor was ons zorgenkind. En nog steeds. Er rijden nu 300 treinen
per week door Europa, maar niet door Frankrijk en we kunnen dus niet in Spanje
komen.’
Wormmeester liet geen gelegenheid voorbij gaan om, zoals hij
het in het gesprek met de Commissie Duyvestein uitdrukte, ‘punten te scoren’.
‘Er moest in dit land iets met infrastructuur gebeuren, dat was onze opdracht.’
De Commissie Van der Plas begon vroeg in het voorjaar 1989 en beviel in juni van een
rapport. In het najaar viel het kabinet Lubbers II en moest minister Kroes het
veld ruimen. Later, toen het rapport van de commissie vergeten leek, ging er
een brief van de volledige commissie en een aantal anderen richting minister
Maij-Weggen. ‘We dachten er gebeurt niks, we moeten de druk maar eens wat
opvoeren. De hele Commissie Van der Plas stond erachter. We hoopten dat de
overheid er iets mee ging doen. Ons signaal werd begrepen.’
Zaak van de overheid
LPF-Tweede Kamerlid M. Hermans vroeg Wormmeester naar zijn
visie op private financiering. Maar die maakte met weinig woorden duidelijk dat
een adequate, moderne infrastructuur naar zijn overtuiging een zaak is van de
overheid. Als ondernemer had hij daar geen boodschap aan. ‘Ik zou nooit in
spoorlijnen investeren. Als ondernemer maak je een afweging van kosten en
baten. Wanneer iedere burgemeester langs de lijn er zijn wensen aan mag hangen,
weet je niets over de uiteindelijk kosten. En omdat je geen zit hebt op wat
Duitsland en Frankrijk doen, valt er ook weinig te zeggen over de baten. Daar
kun je dus als ondernemer geen businessplan op maken. Investeren in een
spoorlijn? Absoluut niet, misschien in de bouwwereld, niet in mijn wereld.’
Wormmeester zei het toe te zullen juichen wanneer het
Havenbedrijf Rotterdam en ProRail er samen de schouders onder zouden zetten.
Maar verwacht geen investering van private bedrijven.
Hij had aan het eind van
het gesprek nog een boodschap voor de Commissie Duyvestein: ‘Ik hoop dat de
resultaten van uw werk Nederland niet opzadelen met een nog grotere
bureaucratie en besluiteloosheid.’