Van Toor wil het
gemis bespreken met de Vaste Kamercommissie van Verkeer en Waterstaat.
De nieuwe RKSB-voorzitter, CDA-Tweede Kamerlid Hubert Bruls, steunt hem
in die opvatting. Hij ziet een duidelijke relatie met de uitkomsten van
het
onderzoek '
Continuïteit en ambitie' naar de toekomst van het gezinsbedrijf, dat eerder door de minister
enthousiast werd ontvangen.
'Harde' infrastructuur
De
Nota Mobiliteit kijkt vooral naar de 'harde' infrastructuur die
nodig is voor efficiënt vervoer over water, maar daarnaast ook naar het
maatschappelijk belang van vaarwegen voor onder meer de aan- en afvoer
van water (bescherming tegen hoog water), drinkwatervoorziening, natuur
en recreatie. Het is de ambitie van de Nota Mobiliteit om toekomstige
groei van het vervoer per schip mogelijk te maken, en tegelijkertijd de
betrouwbaarheid en reistijd op orde te brengen en vast te houden.
In het belang van de binnenvaart wil de overheid ook eerlijke
concurrentie nationaal en internationaal bevorderen, regelgeving en
administratieve lasten verminderen en innovatie stimuleren. Maar
nergens in de nota wordt gesproken over voldoende faciliteiten voor
binnenvaarders, bijvoorbeeld om
auto's van en aan boord te zetten, of afmeergelegenheden met bolders van voldoende sterkte, veilige vluchtwegen en
overslagterminals waar schippers ook na werktijd nog in en uit kunnen
gaan.
In een discussieronde over allerlei onderdelen van de Nota Mobiliteit
vroeg Bruls of het uitgangspunt van minister Peijs' vaarwegbeleid,
'Beter houen, dan bouwen', toereikend is om de ambitie bij toename van
het vervoer over water waar te maken. Vanuit de zaal klonk er een
duidelijke voorkeur voor het 'houen', dus instemming met het
uitgangspunt dat eerst het achterstallig onderhoud drastisch moet
worden aangepakt. 'Daarvoor schiet 700 miljoen extra nog tekort', zei
schipper Johan van Weel (ms Reina). 'Er verdwijnen nu al allerlei
kaaitjes. Om te houden wat we hebben is misschien wel vijf keer 700
miljoen euro nodig.' Ook in het onderzoek 'Continuïteit en ambitie'
spreken schippers zich uit voor het inlopen van achterstallig onderhoud.
Door schaalvergroting met steeds grotere schepen lijkt de drang groot
de vaarwegen daarbij aan te passen. Maar volgens Van Toor moet daar
niet de prioriteit liggen. 'De infrastructuur moet eerst op orde zijn,
dan pas kun je bepalen welke schepen het werk kunnen doen. Laten we
niet andersom redeneren. Er is een grote diversiteit aan binnenschepen,
in tonnages van 200 tot 10.000 ton, daarmee kunnen we alle soorten
vervoer aan.'
In de vergadering werd in dat verband twijfel uitgesproken over de
maatregelen om met éénrichtingverkeer het Julianakanaal voor grotere
eenheden bevaarbaar te maken. 'Is het potentiëel van de Maas dan zo
groot? Ik heb de indruk dat het niet zo spannend is daarzo', zei
een schipper.