13 Okt '04 -Proef alleenvaren verloopt zonder ongevallen
DEN HAAG 11/10 - Minister Peijs van Verkeer en Waterstaat staat het
alleenvaren - met één schipper - op schepen tot 55 meter lengte
definitief toe. De tijdelijke regeling tot 1 januari 2005 is voor
onbepaalde tijd verlengd en daarmee feitelijk definitief geworden. De
verplichte aanmelding bij IVW vervalt. De bestaande voorwaarden qua
vaartijd en technische uitrusting blijven van kracht.
In een toelichting bij publicatie (38Kb in pdf) van de gewijzigde 'Regeling
vaartijden en bemanningssterkte
binnenvaart' in de Staatscourant schrijft Peijs dat er uit de tien jaar
sinds de tijdelijke invoering van een vrijstelling geen ongevallen
bekend zijn die waren toe te schrijven aan het alleenvaren op deze
schepen. In maart voeren er 250 schippers met een vrijstelling, 30
minder dan vijf jaar geleden bij verlenging van de regeling. Peijs
vindt dat aantal te overzien en verwacht niet dat er veel bij zullen
komen.
Twee man nauwelijks rendabel
De Inspectie Verkeer en Waterstaat kreeg bij de voorgeschreven
aanmelding van alleenvarende schippers regelmatig vragen over het aflopen of
verlengen van de regeling. Cruciaal hierbij is het (her)investeren in
een schip tot 55 meter lengte omdat met twee bemanningsleden varen niet
of nauwelijks rendabel is, terwijl deze schepen bovendien te weinig
mogelijkheden voor huisvesting van een tweede bemanningslid hebben.
Overigens gaat het niet altijd om permanente alleenvaarders. In sommige
gevallen worden, ter voorkoming van gedwongen verlies van inkomsten bij
uitval van het tweede bemanningslid, volgens minister Peijs de
technische aanpassingen om te voldoen aan de voorschriften
gerealiseerd, zodat in een voorkomend geval de schipper alleen kan
varen. Dit doet zich vooral voor bij gezinsbedrijven.
Voorwaarden
Kantoor Binnenvaart wijst erop
dat de voorwaarden voor het alleenvaren van kracht blijven:
de maximale vaartijd van het schip bedraagt 12 uur per dag en 50 uur per week;
de minimale dagelijkse ononderbroken rusttijd van de schipper
bedraagt ten minste 12 uur in elke periode van 24 uur, te rekenen vanaf
het einde van iedere rustperiode van ten minste 12 uur;
het schip vaart niet tussen 22.00 en 6.00 uur;
er is een vanaf de stuurhut bedienbaar reserve-toplicht aanwezig;
het schip is uitgerust met een goed werkende tachograaf die ten
minste 8 uur vooraf gaande aan de vaart in werking is gesteld en
waarvan de gegevens ten minste zes maanden worden bewaard;
vervoer van gevaarlijke stoffen (ADNR) is niet toegestaan;
er wordt niet gevaren op de Westerschelde;
het schip voldoet aan de technische eisen voor de minimumbemanning;
schepen langer dan 33 meter hebben een vanuit de stuurhut bedienbare kopschroef.
Voor schepen korter dan 55 meter is ook nog geregeld dat zij onder
voorwaarden kunnen volstaan met een bemanning van één schipper en een
deksman of lichtmatroos. Deze voorwaarden zijn:
er mag slechts gevaren worden tussen 22.00 en 6.00 uur indien de deksman of lichtmatroos 18 jaar of ouder is;
er wordt voldaan aan de bovenstaande punten 5 t/m 9.
Charterzeilvaart
Zeilende passagiersschepen met
niet meer dan 12 gasten en varend in de
exploitatiewijze A1 kunnen volgens de gewijzigde regeling voortaan ook varen met één schipper en een
deksman of lichtmatroos van 18 jaar of ouder.