De wekelijkse VAART! Column van Dirk van der Meulen. Column 96/42: Coöperatief schipperen ------------------------------------ Individuen met acht- of negenhonderd ton eigen scheepsruimte hebben als marktpartij weinig in te brengen. Daarom is samenwerken de boodschap na het verdwijnen van de toerbeurten. Maar samenwerkingsverbanden maken niet altijd en iedereen rijk en gelukkig. Hoeveel vrijheid wil je als schipper prijsgeven aan de coöperatie, aan 'mooipraters van de wal'? Veel schippers herinneren zich nog al te kwaad de Stichting Watertransport, en recent heeft de eerste van een nieuwe generatie 'zeepverkopers' het loodje gelegd en schippers met schulden achtergelaten. "De goedgelovige schipper Franswa, die meer dan een miljoen frank had geïnvesteerd, is niet enkel zijn geld kwijt, maar men heeft ook zijn kempenaar aan de ketting gelegd omdat hij niet kon betalen. Ja Franswa, gij zijt de eerste, maar gegarandeerd niet de laatste die slachtoffer zal worden van de vele charlatans die momenteel onze landen overspoelen met samenwerkingsverbanden", schrijf Walter Clays van ms Adme in een ingezonden brief in Weekblad Schuttevaer. Clays zag tot z'n schrik op de voorpagina van zijn vakblad 'twee gewezen zwartvaarders die elkaar handenschuddend geluk wensen met hun onwettig vervoer'. De nieuwe samenwerkingsverbanden varen onder namen en afkortingen als Trans Aqua Services (TAS) in Vlaanderen en Wallonië, Coöperatieve Binnenvaart Onderneming (CBO, ook Belgisch), en Particuliere Transport Coöperatie (PTC) en ELV (beide Nederlands). Van oudere datum zijn verbanden als NPRC en CBV. Ze doen wat geen schipper in z'n eentje klaarspeelt: lading werven en vervoerszekerheid garanderen. In België sloten TAS en CBO zich onlangs aaneen tot een marktpartij met 110.000 ton scheepsruimte, die samen met de Nederlandse PTC en ELV zelfs 200.000 ton in de aanbieding heeft. Vervoerszekerheid was lang een vies woord onder schippers die zich hadden bekeerd tot de Evenredige Vrachtverdeling. Vervoerszekerheid werd tot in het begin van de jaren tachtig nog beschouwd als volstrekt onverenigbaar met toerbeurtstelsels. Commerciële verbanden vormden in de ogen van veel EV-getrouwen dan ook een bedreiging van de toerbeurt. In die tijd lieten reders en verladers geen gelegenheid voorbij gaan de EV als een achterhaalde 'crisismaatregel' af te schilderen, en samenwerkingsverbanden als vervanging. Het is aan binnenvaartcoryfeeën als oud-directeur Frans Aarens van de Nederlandse Particuliere Rijnvaart Centrale (NPRC) te danken geweest dat het commerciële verband in het denken van schippers een functie kreeg binnen toerbeurtsystemen. Zelfs de toerbeurt Noord-Zuid met zijn kritische aanhang bracht op den duur de vervoerszekerheid van grote partijen lading onder bij organisaties als de NPRC. En met die veranderde opvatting werd de deur geopend voor samenwerkingsverbanden na de liberalisatie. Met het einde van de toerbeurt in zicht, zoekt de schipper nieuwe zekerheden. Hij wil zich niet als 'horige' onderwerpen aan de coöperatie, maar claimt daarin zeggenschap en toch de vrijheid z'n eigen gang te kunnen gaan. In België zijn de opvattingen verdeeld, over wat een schipper bij een samenwerkingsverband wel en niet mag. Regeringscommissaris Herman Verschueren van de Dienst voor Regeling der Binnenvaart (DRB) eist dat samenwerkingsverbanden volledig verantwoordelijk en aansprakelijk zijn voor alle aangesloten schepen. Daar zijn de coöperaties zelf fel op tegen. Zij vinden het al voldoende als een schipper zijn schip aan de coöperatie beschikbaar stelt. De coöperaties met hun interne toerbeurten zijn de nieuwe marktpartijen in de binnenvaart. Wie de zeggenschap van varende partners het best weet te regelen, houdt het als coöperatie het langst vol. Een schipper houdt z'n vrijheid nu eenmaal hoog in het vaandel. Bathmen, 19 oktober 1996. -------------------------------------------------------------- (c) 1996 - VAART! Infoservice VAART-L staat als forum open voor discussie, nieuwe informatie, en andere ervaringen en invalshoeken.