De wekelijkse VAART! Column van Dirk van der Meulen. Aflevering 96/34: SCHEPJE MEER OF MINDER -------------------------------------------------------------- Aan bijscheppen heeft menig schipper een broertje dood. Hij levert zijn vervoersprestatie door een schoon laadruim ter beschikking te stellen, en van A naar B te varen. Buiten het vakkundig afmeren aan laad- of losplaats, het open- en dichtleggen van de luikenkap en de zorg voor de lading die hem tijdens het vervoer is toevertrouwd, moet je van een varend vervoerder dan ook weinig méér verwachten. Natuurlijk, elke schipper heeft z'n eigen opvatting over service, maar daar lees je in de vervoersvoorwaarden niets over. Het verschil tussen een schopschoon en bezemschoon opgeleverd ruim is een ladingrestant, waar je door strenge milieuregels nauwelijks nog een kant mee op kunt. Schipper Johan van der Poel van de Anbar eiste daarom van Zeehavenbedrijf Dordrecht in Moerdijk een bezemschoon ruim. En dat is hem slecht bekomen, meldt Weekblad Schuttevaer. Het overslagbedrijf paste ervoor te vegen als Van der Poel daar niet bij hielp. Veel discussie, veel getreiter was het gevolg. De te hulp geroepen waterpolitie bemoeide zich er niet mee. Een voorschrift of 'wet' om de ontvanger tot vegen te dwingen is er namelijk niet, nog niet. Wel kreeg Van der Poel te verstaan dat hij een bekeuring zou krijgen als hij wegging en de restlading aluminiumhydroxide overboord zou zetten. De Praktijkrichtlijn Ladingrestanten is in 1993 weliswaar breed aanvaard, maar dat wil nog niet zeggen dat iedereen zich aan die afspraak houdt. Het wachten is op internationale regels, die op 9 september a.s. worden ondertekend. Of het verstandig was van Van der Poel om het zo hoog te spelen, doet hier weinig terzake. Principieel heeft hij alle argumenten aan zijn kant. Probleem is het ontbreken van duidelijke afspraken. Daar zullen partijen snel uit moeten komen.