Maandelijks ABRI-column in VAART! - januari 1998 Arbeidsovereenkomst: zaak van rechten en plichten Vele ondernemers in de binnenvaart hebben te maken met personeel en zijn derhalve werkgever in de zin van de wet. Een afspraak tussen werkgever en werknemer heet "arbeids-overeenkomst". Om meer dan één reden is het aan te bevelen de overeenkomst zwart op wit (kan namelijk ook mondeling) te stellen. In de eerste plaats zijn er dan gedurende de looptijd van de overeenkomst, of na afloop daarvan, minder problemen te verwachten omtrent de vaststelling van de wederzijdse rechten en verplichtingen. In de tweede plaats kan in een aantal gevallen alleen schriftelijk van het in de wet geregelde worden afgeweken. Bovendien zijn bepaalde afspraken slechts geldig voorzover zij op schrift staan, bijvoorbeeld afspraken over de proeftijd. Vanaf 1 januari 1994 geldt de "wet informatie arbeidsverhouding". Volgens die wet is de werkgever verplicht bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst de werknemer schriftelijk te informeren over de inhoud van de arbeidsovereenkomst. Het feit dat die gegevens over werk op papier moeten komen te staan, wil niet zeggen dat mondelinge afspraken nu ineens zouden komen te vervallen. Of dat ze niet meer zouden gelden. Ook een mondelinge overeenkomst is en blijft bindend. Het vervelende is alleen dat bij verschillen van mening een mondelinge afspraak vaak moeilijk valt te bewijzen. Een reden temeer voor zorgvuldige, schriftelijke vastlegging van de belangrijkste afspraken over werk. Voor wie is deze wet nu bestemd? En om wat voor werk gaat het? Eenvoudig gezegd: de wet geldt voor iedereen die werkt en daarvoor betaald krijgt. Voor medewerkers met een volledige dagtaak, voor parttimers en ook voor mensen met een tijdelijk contract, voor oproepkrachten. Wat moet een werkgever nu precies schriftelijk vastleggen? De gegevens die op papier moeten komen te staan, zijn: 1. De naam en de woonplaats van werkgever en werknemer. 2. De plaats en/of de plaatsen waar het werk wordt verricht. 3. De functie van de medewerker of het soort werk dat van hem of haar wordt verlangd. 4. Het moment van indiensttreding. 5. Bij tijdelijk werk, over welke periode het gaat. 6. De aanspraak op vakantie: of de manier waarop die wordt verrekend. 7. De opzegtermijn van de werkgever èn de medewerker; of de manier waarop die opzegtermijnen worden berekend. 8. Het loon of salaris en wanneer dit wordt uitbetaald. 9. Het aantal uren dat doorgaans per dag of week wordt gewerkt. 10. Of de medewerker gaat deelnemen aan een pensioenregeling. 11. Of er een collectieve arbeidsovereenkomst is of een andere verplichte, algemene regeling waarin arbeidsvoorwaarden zijn vastgelegd. Wat vooral niet mag worden vergeten: de werkgever moet de opgave ondertekenen. Zoals wel vaker zijn er ook nu uitzonderingen op de regels. In twee gevallen hoeven de gegevens die hiervoor zijn omschreven niet op papier te worden gezet. Ten eerste, als die gegevens al in een schriftelijke arbeidsovereenkomst of op het loonstrookje staan vermeld. De tweede uitzondering geldt wanneer de gegevens 6 t/m 9 zijn vermeld in een C.A.O. of in een andere, algemeen geldende regeling. De werkgever kan dan voor die onderdelen volstaan met een verwijzing naar die C.A.O. of regeling. Wanneer moet de werkgever nu die informatie geven? Binnen één maand nadat met het werk is begonnen. Gaat het om een kortere periode? Dan moet de werkgever vóór het eind van de overeenkomst de voorgeschreven informatie geven. En als de gegevens wijzigen? Dan moeten die binnen één maand na de wijziging schriftelijk aan de medewerker zijn meegedeeld. Dat hoeft niet wanneer die wijziging het gevolg is van een verandering in de wet, de C.A.O. of een algemeen geldende regeling. Hoe zit het met overeenkomsten die voor 1 januari 1994 zijn gesloten? In dat geval hoeft de werkgever de informatie alleen te geven als de medewerker daarom vraagt De werkgever moet dan wel binnen twee maanden na het verzoek reageren. Andere afspraken dan een arbeidsovereenkomst De informatieverplichting geldt niet alleen bij medewerkers met een arbeidsovereenkomst. Gaat het om het zogenoemde "verrichten van enkele diensten", vanaf 1 januari 1994 genoemd het verrichten van een opdracht, los werk, of aanneming van werk, dan moet óók informatie worden gegeven. Dat moet gebeuren binnen één maand nadat met het werk is begonnen. Tenslotte - Als er kosten zijn verbonden aan het verstrekken van de informatie dan zijn die voor rekening van de werkgever. - De werkgever kan niet afspreken dat hij minder gegevens verstrekt dan de wet voorschrijft. - Geeft de werkgever niet de juiste of onvoldoende informatie, dan kan de medewerker hem dwingen om wèl de bedoelde informatie te geven. Zelfs kan hij de werkgever aansprakelijk stellen voor schade die hij daardoor heeft geleden. Schakel vooral uw (binnenvaart) boekhouder in wanneer dit soort zaken aan de orde zijn. Ook in 1998: behouden vaart en voortvarende zaken. Wim Onderdelinden Stichting A.B.R.I. Heemraadssingel 196 3021 DM ROTTERDAM Tel: 010 - 425 90 33 Fax: 010 - 425 89 63 Email: abri@per.nl Terug naar: VAART! in Bedrijf